Emma maakt elke dag lunchpakketten voor haar kinderen. Op vrijdag, wanneer ze werkt, geeft ze haar kinderen geld om lunch te kopen op school. Op vrijdag wordt de lunch op school gemaakt, op andere dagen maakt Emma het thuis. Emma betaalt voor de schoolmaaltijden op vrijdag, maar niet voor de lunches die ze thuis maakt. Schrijf nog een verschil op tussen het maken van de lunch thuis en het kopen van de lunch op school