H/A2 TE Dieropdracht (PM/LNJ)

Dier in inkt 
H/A2 TE
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingTekenenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 35 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Dier in inkt 
H/A2 TE

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Doel van alle 3 lessen
  • Je weet wat textuur is. 
  • Je gaat een dier simpel tekenen door vormen te herkennen. 
  • Je maakt gebruik van schaduw, donker / licht. 
  • Je werkt met Oostindische inkt, potlood en fineliner. 

Slide 4 - Slide

Wat leer je vandaag?
- Je weet wat textuur is.
- We oefenen op een kladblaadje verschillende texturen.


Slide 5 - Slide

Planning
Les 1: Leren wat textuur is en oefenen met Oost-indische inkt. 

Les 2: Dier kiezen en eenvoudig natekenen met grijs potlood.

Les 3: Het dier met fineliner en Oostindische inkt vorm en textuur geven. 

Slide 6 - Slide

Benodigdheden les 1:

* HB-potlood
* A4 papier
* Pen en Oostindische inkt

Slide 7 - Slide

Textuur
Elk oppervlak heeft een 'huid'.
Glad, stekelig, bobbelig, ruw, rimpelig, harig, enz.
Hoe een oppervlak aanvoelt/eruit ziet, noem je textuur
Bekijk de huid van deze leguaan goed. 
Welke texturen zie je?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Werkblad - Textuur (SO)
Teken op je werkblad minstens 3 texturen na met pen en inkt. 
Kies 3 van de 12 plaatjes op de volgende slide. 
Je moet hier 30 minuten geconcentreerd aan werken. 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Quiz
Van welk dier is de textuur getekend? 

Slide 12 - Slide

Schaduw
Schaduwvlakken zorgen ervoor dat het dier helemaal naar voren komt. 
Zo wordt hij ruimtelijk

Slide 13 - Slide

Schaduw
Tip 1
- Waar komt het licht vandaan? 
- Aan de andere kant komt schaduw.

Tip 2
Korte lijnen maken
Ronde vormen = ronde lijntjes
Platte vormen = platte lijntjes

TIp 3:
Donker = veel lijnen
Licht = weinig lijnen

Slide 14 - Slide

Hoofdopdracht
  • Teken met potlood/pen en inkt één dierPORTRET 
  • Maak gebruik van verschillende texturen
  • Let op donker / licht. Teken je iets donker heeft het veel streepjes / lijntjes nodig, teken je iets licht heeft het minder streepjes nodig.

Slide 15 - Slide

Doelen
  • Je kunt een afbeelding in simpele vormen natekenen. Je let hierbij op de grootte van alles (verhouding)
  • Je herkent 'eigen schaduwen' in een vorm(dier). Je tekent de structuurdichtheid (hoe dichter de structuur op elkaar getekend is, hoe donkerder het wordt) 
  • Je bent in staat textuur (krul, pluis, stekels, veren of schubben) in lijntjes/stipjes te vertalen.

Slide 16 - Slide

Dier tekenen

 
Zoek een 'fotoportret' waar de dierenkop goed zichtbaar en met duidelijke texturen op staat. 
(tip: Kies geen zwart dier)

Slide 17 - Slide

Zoek een foto op.

Snij de foto bij zodat je precies hebt wat je wil tekenen.

Stuur het naar juf en laat het printen. 

Bewaar het geprinte fotoportret goed, zolang je met je tekening bezig bent. 

.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Hoe krijg ik het dierenportret in de juiste verhoudingen op papier?


Vereenvoudig de vorm.

Start met een basisvorm die je in de afbeelding kunt vinden. Hier is dat een soort cirkel.

Zoek schetsend met licht potlood naar de goede vorm en plek.
Kijk goed of de ruimte eromheen even groot is als op de afbeelding.

Slide 20 - Slide

Nu voeg je steeds meer vormen toe die je in de afbeelding vindt. 
Je zoekt dus niet naar ogen, maar naar cirkels die in de goede grootte getekend moeten worden.
Je zoekt niet naar een neus maar naar een driehoek of rechthoek. 

Naarmate je verder tekent, ga je steeds kleinere dingen tekenen.

Slide 21 - Slide

Humor / creativiteit
Geef je dier een menselijk karakter
- Geef hem iets te doen (attribuut)
- Trek hem iets aan (kledingstuk)
Let op: De textuur van de vacht moet goed te zien blijven! 

Slide 22 - Slide

Voorbeeld stappen

Slide 23 - Slide

Als je dit vereenvoudigen van een afbeelding leert, kan je de meest complexe afbeeldingen op papier krijgen.

Oefening baart kunst!

Slide 24 - Slide

Contour en Textuur

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Plasticiteit

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Rosalie, Mila
Tobias, Reinout
Olivia, Evy
Arjan, Jurre
Hans, Renzo,
Lucas
Thomas, Milan
Aroha, Janessa
Maïsa, Nadine
Lotte, Janine
Manon, Esther
Boaz, Hugo
Mathijs, Dion
Lisanne, Jasmijn
Coen, Merijn
Lorin, Nilay
Bord
Kast met werkstukken            Tassen

Slide 29 - Slide

Planning
Les 1 Instructie Pen, Textuur, Plasticiteit
Werkblad Textuur en Plasticiteit
Les 2 Afmaken werkblad. Start Huiswerk: 1 afbeelding van een dierenportret printen! (A6 formaat = 1/4 A4) 
Les 3 Huiswerk(print) meenemen. Schets met menselijk element. 
Les 4 Huiswerk(print) meenemen. Schets met menselijk element. 
Textuur tekenen met oi inkt
Les 5 Plasticiteit tekenen met o.i. inkt 
Les 6 Textuur en plasticiteit tekenen, Vragenlijst Bardo invullen. 
Les 7 Afronden en beoordeling

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Rosalie, Mila

Tobias, Reinout

Katachtigen
Hans, Renzo,
Lucas


Amfibieën
Maïsa, Nadine

Lotte, Janine

Beren
Mathijs, Dion

Lisanne, Jasmijn
Zeedieren
Bord
Kast met werkstukken            Tassen
Olivia, Evy

Arjan, Jurre

Varkens
Thomas, Milan

Aroha, Janessa

Vogels
Manon, Esther

Boaz, Hugo

Apen
Coen, Merijn

Lorin, Nilay

Buideldieren

Slide 33 - Slide

.
.
  • Teken binnen het gegeven kwartetkader met licht potlood een dierportret: liefst recht van voren, maar bij sommige dieren is het duidelijker als het schuin van opzij getekend wordt.
  • Teken daarna met (kroontjes)pen het portret over.
  • Kijk goed naar de huid/vacht! Probeer gebruik te maken van dikke / dunne, korte / lange, strakke / wiebelige lijnen. De textuur van het dierenhuid vormt je uitgangspunt.
  • Tip: in de ogen is vaak een glimlichtje te zien.
  • Arceer de donkere vlakken en schaduwpartijen. Hierdoor krijg je plasticiteit.
  • Teken gebogen lijnen op gebogen vormen. Teken dus met de vorm mee.
  • Gum als alles gedroogd is, de potloodlijnen uit.
  • Schrijf de soortnamen van jullie dieren op jullie 4 kwartetkaarten.

Slide 34 - Slide

Als je klaar bent, kan je dmv het invullen van de onderstaande rubrics beoordelen of je de leerdoelen behaald hebt.

Daarna zal de docent je werk beoordelen op de leerdoelen.

Slide 35 - Slide