5.2 strijd om wereldwijde invloed

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 3

5.2 Strijd om wereldwijde invloed deel 1 

De Koude Oorlog

§5.2

De strijd om wereldwijde invloed

A

Twee Duitslanden

Leerdoel:

Je kunt beschrijven wat de oorzaak en de gevolgen van de Blokkade van Berlijn waren.

Begrippen:

Blokkade van Berlijn             Warschaupact

BRD                                           NAVO

DDR

B

Een koude oorlog

Leerdoel:

Je kunt beschrijven dat de wapenwedloop leidde tot een ‘koude’ oorlog.

Begrippen:

Wapenwedloop

Berlijnse Muur

C

Buiten Europa

Leerdoel:

Je kunt met drie voorbeelden uitleggen dat de Koude Oorlog zich ook buiten Europa afspeelde.

Begrippen:

Cubacrisis                    Koreaoorlog

Ontwapening               Vietnamoorlog

Dominotheorie

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

A

Twee Duitslanden

De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten dachten verschillend over het herstel van de Duitse economie. 

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

A

Twee Duitslanden

Herstel economie -> nieuwe munt in West-Duitsland -> 1948

Reactie Sovjet-Unie:

• Alle toegangswegen West-Berlijn werden afgesloten (Blokkade Berlijn)
• Doel: westen dwingen besluit terug te draaien

Reactie westen:

• Vliegtuigen om ruim 2 miljoen mensen te bevoorraden

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

A

Twee Duitslanden

• Blokkade wordt in 1949 opgeheven
• (Gevolg) De Blokkade van Berlijn had duidelijk gemaakt dat het onmogelijk was om samen besluiten te nemen over Duitsland

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

A

Twee Duitslanden

(Gevolg)

• 1949: VS, GB en FR voegen zones samen: oprichting Bondsrepubliek Duitsland (BRD)
• Westen

• 1949: Oprichting Duitse Democratische Republiek (DDR)
• Oosten 

DDR

• Communistisch
• Geheime dienst (Stasi)
• Kritiek was verboden
• Economie herstelt langzaam

BRD

• Democratisch
• Kapitalistisch
• Economie herstelt snel

Wat klopt er niet?

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

A

Twee Duitslanden

Stasi -> Ministerie voor Staatsveiligheid

• Hield iedereen in de gaten
• Beruchte geheime dienst 

Opstand tegen veranderingen 1953 Neergeslagen-> SU stuurt tanks en soldaten

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

B

Een koude oorlog

Gevolg blokkade Berlijn: VS en SU bereiden een oorlog voor maar willen dat eigenlijk niet 

1945: VS heeft een atoombom

1949: SU heeft een atoombom

• Gevolg: ontstaan wapenwedloop
• Een soort wedstrijd waarbij landen proberen steeds meer en betere wapens te bezitten.
• Wapenwedloop -> constante dreiging -> Koude oorlog -> dreiging atoomwapens

Conflicten/oorlogen in de Koude Oorlog?

§5.2

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

B

Een koude oorlog

Na de Blokkade van Berlijn -> Duidelijk Oost en West Blok -> behalve het 'gat' in Berlijn

VS/SU Doel: echte oorlog voorkomen

Daarom niet met elkaar bemoeien

13 augustus 1961: start bouw Berlijnse Muur ->

helemaal rondom West-Berlijn

Gevolg: einde aan vluchtende Oost-Duitsers (geschoolde/jonge mensen)

Wat is de oorzaak van de Blokkade van Berlijn?

1. Het IJzeren Gordijn
2. Oost-Duitland werd communistisch
3. VS stuurde economische hulp naar West-Duitsland
4. Invoering nieuwe munt West-Duitsland

Wanneer werd de Berlijnse muur gebouwd?

1. 1948
2. 1989
3. 1961
4. 1949

Democratisch?

1. Duitse Democratische Republiek
2. Bondsrepubliek Duitsland

Stasi?

1. Duitse Democratische Republiek
2. Bondsrepubliek Duitsland

Wanneer was de Blokkade van Berlijn?

1. 1948-1949
2. 1989
3. 1960-1961
4. 1991

Aan de slag

• §5.2 A / B : opdracht 1 t/m 9

5.2 Strijd om wereldwijde invloed deel 2 

De Koude Oorlog

§5.2

De strijd om wereldwijde invloed

A

Twee Duitslanden

Leerdoel:

Je kunt beschrijven wat de oorzaak en de gevolgen van de Blokkade van Berlijn waren.

Begrippen:

Blokkade van Berlijn             Warschaupact

BRD                                           NAVO

DDR

B

Een koude oorlog

Leerdoel:

Je kunt beschrijven dat de wapenwedloop leidde tot een ‘koude’ oorlog.

Begrippen:

Wapenwedloop

Berlijnse Muur

C

Buiten Europa

Leerdoel:

Je kunt met drie voorbeelden uitleggen dat de Koude Oorlog zich ook buiten Europa afspeelde.

Begrippen:

Cubacrisis                    Koreaoorlog

Ontwapening               Vietnamoorlog

Dominotheorie

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

Na 1949 was het in Europa duidelijk welk gebied van de Sovjet-Unie was en welk gebied bij de Verenigde Staten hoorde. 

Buiten Europa werd de Koude Oorlog feller.

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

Cuba - 1962

Fidel Castro

John Fitzgerald Kennedy

Nikita Chroesjtsjov

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

Cubacrisis -> Cuba wordt communistisch

1962: Opbouw Russische raketten op Cuba

VS eist dat raketten per direct worden teruggehaald

Na 6 spannende dagen haalde de SU de raketten weg van Cuba. De V.S. haalden op hun beurt raketten weg uit Turkije. 

Besef dat er bijna een vernietigende oorlog was uitgebroken -> Gevolg

• VS en SU maken afspraken over ontwapening

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

1949: China wordt communistisch

VS bang voor dominotheorie

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

1949: China wordt communistisch

VS bang voor dominotheorie

De dominotheorie leek te kloppen toen de Koreaoorlog (1950-1953) begon.

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

1950: Noord Korea valt Zuid-Korea binnen

Westen steunt Zuid-Korea

China steunt Noord-Korea

1953: wapenstilstand

Kim Jong-un

Kim Jong-il

§5.1

Strijd om wereldwijde invloed

BASIS

C

Buiten Europa

1965-1973: Vietnamoorlog

Noord-Vietnam (communistisch)

Zuid-Vietnam (kapitalistisch)

Tussen beide delen ontstond een burgeroorlog

VS steunt het zuiden met militairen

China en SU steunen noorden met wapens en geld

Afloop:

VS moet in 1975 het land verlaten. 

Zuid-Vietnam ook communistisch

Wanneer was de Korea Oorlog?

1. 1950-1953
2. 1950- nu
3. 1963
4. 1989

Vietnamoorlog

1. 1950-1953
2. 1965-1973
3. 1973-1989
4. 1949-1963

Cubacrisis ?

1. 1949
2. 1953
3. 1962
4. 1952

Wie is dit?

1. John F. Kennedy
2. Nikita Chroesjtsjov
3. Michail Gorbatsjov
4. Fidel Castro

Wie is dit?

1. John F. Kennedy
2. Nikita Chroesjtsjov
3. Michail Gorbatsjov
4. Fidel Castro

Aan de slag

• §5.2 A / B / C: opdracht 1 t/m 14