13.4 Kou en hitte

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Startopdracht:
Maak de volgende vragen in je schrift
1. Wat gebeurd er allemaal met je lichaam als je het heel warm hebt?
2. Wat gebeurd er allemaal met je lichaam als je het heel koud hebt?
3. Wie heeft het eerder koud? Een olifant of een muis?


Leerdoelen 13.4 
- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan kou.
- Je kunt uitleggen waardoor een klein dier sneller afkoelt dan een groot dier. 
- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan hitte.
- Je kunt uitleggen hoe koudbloedige dieren reageren op temperatuursveranderingen.
- Je kunt uitleggen hoe planten droogte overleven. 

Programma:
1. Startopdracht (5 min)
2. Lezen 




timer
3:00

Slide 2 - Slide

Lezen groene vakken 13.4
Bladzijden 182-183, 186 en 188

Tekstbegripsvragen:
1. Noem 2 aanpassingen van warmbloedige dieren
2. Wat gebeurd er tijdens de winterslaap? 
3. Waarom geeft de tong van een hond veel warmte af?
4. Welk dier heeft een groter oppervlakte ten opzichte van zijn inhoud, een olifant of een muis?
timer
8:00

Slide 3 - Slide

Keuze 1: Meedoen met uitleg meneer Floor

Na de uitleg nog tijd om te werken aan het huiswerk



Keuze 2: Zelfstandig aan de leerdoelen van 13.4 werken.

Optie 1: Samenvatting van 13.4
Optie 2: Opdracht 2, 3, 5, 6, 7, 9 10 van 13.4

Aan het eind van de les moet je kunnen laten zien dat je één van de opties hebt uitgevoerd! 

Heb je dat niet? Dan verspeel je jouw recht om te kiezen in de volgende lessen en bovendien verwacht ik dat je het volgende les alsnog af hebt.

Slide 4 - Slide

Aanpassingen aan kou
Dieren overleven in koude gebieden door zich te isoleren.
Net als je een huis isoleert om de warmte binnen te houden.

Dit doen ze door een dikke vetlaag(spek) te hebben, of lucht in hun vacht of veren stil te zetten

Slide 5 - Slide

warmbloedig 
Temperatuur redelijk constant
koudbloedig
Temperatuur zelfde als omgeving

Slide 6 - Slide

Warmbloedig
Manieren om warm te blijven:

* isoleren: wintervacht/verenkleed/vetlaag
* klein oppervlak
* kou vermijden: winterslaap/winterrust, overwinteren (filmpje)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Aanpassingen aan warmte
Om te overleven in een warm gebied moet je je warmte kwijt kunnen raken.

Dit doe je op verschillende manieren, maar je geeft de warmte graag af aan de lucht.
Door te zweten of door de lucht langs een deel van het lichaam te laten waaien met veel bloedvaten

Slide 9 - Slide

Warmbloedig 
Manieren om af te koelen

* zomervacht/verenkleed/vetlaag
* warmte afgeven via bloed, huid
* lucht laten stromen
* hijgen
* zweten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waardoor koelt een klein dier snel af?
Afkoelen via de huid: lichaamsoppervlak
- Klein dier: meer lichaamsoppervlak 
ten opzichte van inhoud

Stel oppervlakte muis = 100 cm^2 en inhoud is 1000 cm^3
Oppervlakte / inhoud = 100 / 1000 = 0,1 

Stel oppervlakte olifant = 10000 cm^2 en inhoud is 1000000 cm^3 
Oppervlakte / inhoud = 10000 / 1000000 = 0,01

Muis kan dus per kubieke centimeter veel sneller warmte kwijt dan olifant = muis sneller koud.

Slide 12 - Slide

13.4 deel 1
Maken opdrachten:
2, 3, 5, 6, 7, 9 10

 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets/ (examentraining). In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Waarom zal een vogel er in de winter dikker uit zien dan in de zomer?
A
Hij heeft meer veren tegen de kou
B
Hij houd een laagje lucht vast tussen zijn veren voor isolatie
C
Hij heeft meer gegeten om een vetlaag te hebben
D
Hij is gewoon dik

Slide 14 - Quiz

Hoe is dit dier goed aangepast aan de kou. Noem 2 dingen

Slide 15 - Open question

Hoe is dit dier aangepast aan de warmte? noem 1 ding

Slide 16 - Open question

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 188 en 190



Slide 17 - Slide

Startopdracht:
Maak de volgende vragen in je schrift
1. Noem drie aanpassingen van een warmbloedig dier die het dier warm houdt in de kou.
2. Welk dier heeft het eerder koud, een muis of een olifant?


Leerdoelen 13.4 
- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan kou.
- Je kunt uitleggen waardoor een klein dier sneller afkoelt dan een groot dier. 
- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan hitte.
- Je kunt uitleggen hoe koudbloedige dieren reageren op temperatuursveranderingen.
- Je kunt uitleggen hoe planten droogte overleven. 

Programma:
1. Startopdracht (5 min)
2. Lezen 
3. Kiezen
4. Zelfstandig werken 
5. Maken exitticket




timer
3:00
Uitleg
Afkoelen via de huid: lichaamsoppervlak
Klein dier = meer lichaamsoppervlak ten opzichte van inhoud
Stel oppervlakte muis = 100 cm^2 en inhoud is 1000 cm^3
Oppervlakte / inhoud = 100 / 1000 = 0,1
Stel oppervlakte olifant = 10000 cm^2 en inhoud is 1000000 cm^3
Oppervlakte / inhoud = 10000 / 1000000 = 0,01
Muis kan dus per kubieke centimeter veel sneller warmte kwijt dan olifant = muis sneller koud.

Slide 18 - Slide

Lezen groene vakken 13.4
Bladzijden 190 en 191

Tekstbegripsvragen:
1. Welk probleem hebben koudbloedige dieren in koude omgeving?
2. Welke aanpassingen hebben planten in de woestijn aan de warme/droge omgeving?
3. Welke aanpassingen hebben planten op de Noordpool?


timer
6:00

Slide 19 - Slide

 koudbloedig dier
Koudbloedige dieren nemen de temperatuur van hun omgeving aan.

Lichaam opwarmen: in de zon liggen
Lichaam afkoelen: in de schaduw/in het water

Te koud: verbranding langzamer, bewegen trager

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Hoe overleven planten droogte?
Woestijnplanten

Verdamping tegengaan
  • Vetlaagje rond de bladeren
  • Kleine blaadjes met weinig huidmondjes
  • Behaarde bladeren

Water opnemen en opslaan 
  • Lange wortels of breed vertakt en oppervlakkig
  • Water opslaan in de stengel

Slide 22 - Slide

Hoe zijn planten aangepast tegen de kou?
Poolplanten: bestand zijn tegen kou en bevroren grond
In bevoren gebieden kunnen de wortels geen water
uit de grond halen. 
  • Vaak liggen wortels in bovenste laag van de grond
    wat niet bevoren is. 
  • Kleine blaadjes, weinig fotosynthese = blijven klein
  • Groeien in groepen (tegen warmteverlies) 
  • Donshaartjes voor isolatie 

Slide 23 - Slide

Hoe overleven planten in de warmte?
Kijk het volgende filmpje en je weet het!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Zelfstandig werken
13.4 deel 2 maken opdrachten:
11, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 21.

 

Einde les:

Exit ticket:
1. Wat is verschil tussen koudbloedig en warmbloedig dier?
2. Noem een aanpassing van een plant in de woestijn
3. Wat gebeurd er met de enzymwerking van koudbloedige dieren in koude omgeving?
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets/ (examentraining). In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
timer
3:00
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Leerdoelencheck 
Bespreek per tweetal of je onderstaande leerdoelen beheerst: 

- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan kou.
- Je kunt uitleggen waardoor een klein dier sneller afkoelt dan een groot dier.
- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan hitte.
- Je kunt uitleggen hoe koudbloedige dieren reageren op temperatuursveranderingen.
- Je kunt uitleggen hoe planten droogte overleven. 


timer
1:00

Slide 27 - Slide

Extra filmpjes 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video