Studieles 21-1 (H6)

Wat gaan we doen vandaag?
  • Hoe ging de toets?;
  • Leerdoelen van deze les;
  • Introductie van het hoofdstuk;
  • Groter dan, kleiner dan en gelijk aan (mingetallen);
  • Temperatuurverschillen;
  • Optellen en aftrekken met mingetallen;
  • Afsluiting van de les;



1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Hoe ging de toets?;
  • Leerdoelen van deze les;
  • Introductie van het hoofdstuk;
  • Groter dan, kleiner dan en gelijk aan (mingetallen);
  • Temperatuurverschillen;
  • Optellen en aftrekken met mingetallen;
  • Afsluiting van de les;



Slide 1 - Slide

Hoe ging de toets?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen voor deze les
Aan het einde van deze les:

  • Benoem je de symbolen van groter dan, kleiner dan en gelijk aan;
  • Heb je geoefend met de verschillen in temperatuur;
  • Benoem je hoe je moet optellen en aftrekken met mingetallen door een voorbeeld te geven;

Slide 3 - Slide

Introductie van het hoofdstuk
                     Hoofdstuk 6 (rekenen met negatieve getallen)
Wat gaan we allemaal behandelen:
1. Negatieve getallen;
2. Optellen en aftrekken (met negatieve getallen);
3. Vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen (KB-GL);
4. Rekenregels
5. Rekenen met een rekenmachine

Slide 4 - Slide

Vul in groter dan, kleiner dan of gelijk aan:
-0,9 ...... -0,90
A
>
B
<
C
=
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

Theorie <,> en =
Deze symbolen moet je weten:

1. < is kleiner dan (je kan er een k van maken)
2. > is groter dan (je kan er een g van maken)
3. = is gelijk aan

0,9 en 0,90 is hetzelfde (je mag er een 0 achter plakken)

Slide 6 - Slide

Vul in:
8,37 ..... 4,78
A
<
B
>
C
=

Slide 7 - Quiz

Vul in:
5,365 .... 5,364
A
>
B
<
C
=

Slide 8 - Quiz

Hoeveel graden is het verschil?
In Eindhoven is het -5 °C en in Waddinxveen is het 10 °C.
A
5 °C
B
-15 °C
C
10 °C
D
15 °C

Slide 9 - Quiz

Verschillen met temperatuur
Altijd eerst naar 0 °C.
Daarna naar het aantal graden.


Wat is de eenheid voor temperatuur?

Slide 10 - Slide

Wat is het verschil?
In Madrid is het -16 °C en in Griekenland is het -5 °C.

Slide 11 - Open question

Wat is het verschil?
In Finland is het -20 °C en in Rusland is het 10 °C.
A
30 °C
B
20 °C
C
10 °C
D
- 30 °C

Slide 12 - Quiz

Wat is het antwoord?
18-21=....
A
-3
B
3
C
-10
D
10

Slide 13 - Quiz

Optellen en aftrekken met mingetallen
  • Min blijft min 
  • Plus blijft plus

Slide 14 - Slide

Wat is het antwoord?
-9+5=....
A
-14
B
-4
C
4
D
14

Slide 15 - Quiz

Wat is het antwoord?
-19+11=....
A
-31
B
8
C
-8
D
31

Slide 16 - Quiz

Afsluiting van de les
  • Leerdoelen behaald?
  • Hoe zouden jullie de lessen willen?
  • Vragen?

Volgende week:
  • Herhalen deze week
  • Optellen en aftrekken met negatieve getallen

Slide 17 - Slide