(WEEK 11) 3M1 To Be Going To & Will/Shall

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

to online English class 👋🏻

YESTERDAY:

TODAY:

- finish up until week 10 (if you haven't already);

- 4.1 Passive;

- 4.2 Can & To be able to

- 4.3 Future

   - TO BE GOING TO

   - WILL & SHALL

- finish week 10 and start working on week 11

TO BE GOING TO

Je gebruikt een vorm van to be going to wanneer..

1. je iets van plan bent in de toekomst;

      I am going to watch a movie tonight.

2. je zeker weet dat iets zal gaan gebeuren.

      Look at those clouds! It is going to rain.

en er is bewijs voor!

TO BE GOING TO

TO BE + going to + werkwoord

wanneer er als werkwoord "to walk" staat, gebruik dan alleen "walk" zonder "to".

dit neem je gewoon letterlijk zo over.

am, is of are

TO BE GOING TO

She         is               going to                  eat           rice.

She         is    not    going to                  eat           rice.

Is           she             going to                  eat           rice?

Even oefenen..

To Be Going To

"They ... (to give) a party on Saturday."

"She ... (not / to buy) a lot of clothes."

WILL & SHALL

Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;

      It will be dark soon.

2. je iets spontaan besluit te gaan doen.

      Alright then, I will help you in a minute.

en er is GEEN bewijs voor!

WILL & SHALL

Je gebruikt een vorm van will & shall  bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.

   He will not be on time. He never is.

WILL & SHALL

Bevestigend

Ontkennend

Vragend

will + WW

She will help me.

shall + WW

I shall help her.

won't + WW

She won't help me.

shan't + WW

I shan't help her.

will + WW

Will she help me?

shall + WW

Shall I help her?

WILL & SHALL

SHALL

Dit mag alleen bij I en we. 

Je mag het gebruiken bij een bevestigende of ontkennende zin, 

maar je moet het gebruiken in een vraagzin.

Even oefenen..

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je om aan te geven dat je iets van plan bent?

1. Will / Shall
2. To Be Going To

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je wanneer je een voorstel of aanbod doet voor de toekomst?

1. Will / Shall
2. To Be Going To

WHICH ONE?
Welke tijd gebruik je om aan te geven dat iets zeker weten gaat gebeuren?

1. Will / Shall
2. To Be Going To

That dog is seriously injured. It ... (to stop) breathing any minute now.

It ... (to be) a beautiful day!

1. will be going to be
2. is going to be
3. might be going to be
4. will be

You know what? I ... (to send) him a postcard right now!

I hope the weather ... (to be) nice.

1. will be
2. is going to be
3. shall be

She ... (to do) her homework this evening. It has to be done tomorrow.

I ... (to be) with you in happy and difficult times.

1. going to be
2. will be
3. am going to be
4. you will be

... I ... (to take) your order? What do you want to drink?

I promise, I ... (to be) on time.

1. will be
2. am going to be
3. will be
4. am going to be

FINISH 

WEEK 10 & 11