Het spellen van bijvoeglijke naamwoorden
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte en een lange vorm:
mooi -> mooie, dom -> domme.
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord.
- Soms hoef je er alleen een e achter het woord te zetten: mooi --> mooie
- Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen: fris -> frisse.
- Soms moet je een a, e, o, of u weghalen: rood -> rode, groot -> grote.
- Soms moet je een f veranderen in een v: lief -> lieve
- Soms moet je een s veranderen in een z: grijs -> grijze
- Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een trema. Zo voorkom je dat woorden verkeerd uitgesproken worden; officieel -> officiële.