Week 48: 4.2 Eenheden van oppervlakte

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Week 48: 

4.2 Eenheden van oppervlakte

Aan het eind van deze les

Kun je de oppervlakte van een figuur uitrekenen.

Hoe groot is de breedte van een lokaal ongeveer?

1. 1 m
2. 1 dam
3. 1 hm
4. 1 km

Hoeveel cm is 240 m?

1. 24 000 cm
2. 2400 cm
3. 24 cm
4. 2,4 cm

Wat is de omtrek van
dit figuur in cm?

Oppervlakte

Oppervlakte is een grootheid.

Één hokje van je schrift is =    1

De             is een oppervlakte eenheid

Oppervlakte heeft een lengte én een breedte. Je werkt dus met 2 maten, daarom noteer je de oppervlakte met een 2 boven de lengtemaat. Dit spreek je uit als 'vierkante. 1              spreek je dus uit als 1 vierkante centimeter.

cm​2​​

cm​2​​

cm​2​​

Oppervlakte

Hoe reken je dit nou uit? 

- Je telt eerst alle hele vierkantjes. Elk vierkantje is 1 cm2

- Daarna tel je alle halve vierkantjes. Elke halve vierkant is 0,5 cm2.

- Deze 2 aantallen tel je bij elkaar op.

Oppervlaktematen omrekenen

m² = ca

Oppervlakte rechthoek

De som die hoort bij de oppervlakte van een  rechthoek =lengte x breedte

LET OP: de eenheden moeten gelijk zijn. 

Als dat niet zo is, dan maak je ze gelijk. 

Dus lengte en breedte staan allebei in km, m, cm enz. 

Oppervlakte rechthoek

3 m

423 cm

Hoeveel m² is 3 000 cm²?

1. 0,3 m²
2. 3 m²
3. 30 m²
4. 300 m²

Welke som hoort bij de oppervlakte?

Wat is de oppervlakte?

Oppervlakte = ?

Opdrachten

Maak opdracht 14 t/m 26 van paragraaf 4.2