84. 7b Blok 1 - week 4 - minimumtoets

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 7

Minimumtoets

Lesdoel 1

Ik kan cijferend vermenigvuldigen.

Juf doet het voor

Stap 1

Begin met de eenheden

Stap 2

Daarna vermnigvuldigen met de tientallen. Vergeet niet eerst een 0 op te schrijven.

Denk er aan zet de getallen goed onder elkaar.

2376

61 x 46 =

1. 2800
2. 2803
3. 2806
4. 2816

19 x 46 = ?

Weet je nog?

Welke breuk hoort bij 10%

Welke breuk hoor bij 25%

Welke breuk hoort bij 20%

https:

Minimumtoets

Lesdoel 2

Ik kan met percentages (bijvoorbeeld in de uitverkoop) de nieuwe prijs, of de korting uitrekenen.

Jij koopt speelgoed voor € 180,-

Je krijgt 25% korting.

Hoeveel euro korting krijg je?

Welke breuk hoort hierbij?

Of gebruik een verhoudingstabel.

Reken uit en schijf het antwoord op je wisbord.

Laat ook zien hoe je dit hebt uitgerekend.

€ 45,-

Jij koopt speelgoed voor € 80,-

Je krijgt 10% korting.

Hoeveel euro korting krijg je?

Denk aan de 10% regel!

Reken uit en schijf de antwoorden op je wisbord.

Laat ook zien hoe je dit hebt uitgerekend.

€ 8,-

Jij koopt speelgoed voor € 52,-

Je krijgt 50% korting.

Hoeveel euro korting krijg je?

Welke breuk hoort hierbij?

Reken uit en schijf de antwoorden op je wisbord.

Laat ook zien hoe je dit hebt uitgerekend.

€ 26,-

Jij koopt speelgoed voor € 320,-

Je krijgt 20% korting.

Hoeveel euro korting krijg je?

Denk aan de 10% regel?

Reken uit en schijf de antwoorden op je wisbord.

Laat ook zien hoe je dit hebt uitgerekend.

• € 256,-

Lesdoel 3

Ik kan kommagetallen op de juiste plek op de getallenlijn plaatsen.

Minimumtoets

Lesdoel 3

Ik kan kommagetallen op de juiste plek op de getallen

plaatsen

Lesdoel 3

Ik kan kommagetallen op de juiste plek op de getallenlijn plaatsen.

Juf doet het voor.

Denk eraan, maak de getallen gelijk.

Welk getal komt

in de ballon?

Welk getal komt in de ballon?

Nu samen

Welk getal komt in de ballon?

Nu jij alleen.

1. 0,2
2. 0,25
3. 0,4
4. 0,3

1. 0,5
2. 0,25
3. 0,4
4. 0,3

Rekenen7b-blok 1-week 4

Minimumtoets.

Klaar:

Stil want andere kinderen zijn nog bezig!

oefen met werkwoorden