VMBO 2.1 Pinpas of Portemonnee

Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3



Enquête invullen, staat in magister
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3



Enquête invullen, staat in magister

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2.1
Pinpas of portemonnee? 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen ✅
  • Aan het einde van de les kan ik vertellen welke twee soorten geld er zijn en hoe je ermee betaalt

  • Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil

  • Aan het einde van de les kun je het nieuwe saldo berekenen

Slide 3 - Slide

Op welke manier koop jij dingen?

Slide 4 - Slide

2 soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld

Slide 5 - Slide

Chartaal geld
Munten en bankbiljetten
Ezelsbruggetje:
Chartaal geld
Cash of Contant

Slide 6 - Slide

Giraal geld
Geld op je bankrekening 
Betalen via internet, met je bankpas of met je telefoon, noem je elektronisch betalen.

Voor- en nadelen
Voordeel: het is handig.
Nadeel: je hebt vaak niet in de gaten hoeveel geld je nog hebt.

Slide 7 - Slide

?
?

Slide 8 - Slide

Saldo
Het bedrag dat op je bankrekening staat



Met internetbankieren of met een bank-app op je telefoon kun je zien hoeveel saldo je hebt.

Slide 9 - Slide

Antwoord
Chartaal geld blijft gelijk, er gebeurt niks met je bankbiljetten of munten

Giraal geld daalt, je betaald, dus je saldo op je bankrekening daalt

Slide 10 - Slide

Formule saldo
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven

Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op je bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt eten en pint daarvoor € 7,50.
Wat wordt je nieuwe saldo?




Antwoord
€ 15 + € 10 – € 7,50 = € 17,50
Nieuwe saldo is €17,50

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Welke vorm van geld zie je op de foto?
A
Giraal geld
B
Chartaal geld

Slide 14 - Quiz

Welke vorm van geld zie je op de foto?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 15 - Quiz

Joost wast de auto van Stijn. Stijn maakt daarom een vensterbank voor Joost.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 16 - Quiz

Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 17 - Quiz

Is dit een voorbeeld van directe of indirecte ruil
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil

Slide 19 - Quiz

Giraal
Chartaal
Munten
Bankbiljetten
Saldo op de bankrekening
Betalen met smartphone of smart watch
Credit card

Slide 20 - Drag question

Je gaat naar de kapper.
Je betaalt contact.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 21 - Quiz

Als je contactloos betaalt, wat gebeurt er dan met jouw chartale en girale geld?
A
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt toe
B
chartaal: neemt toe giraal: neemt toe
C
chartaal: neemt af giraal: neemt toe
D
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt af

Slide 22 - Quiz

Sleep onderstaande situaties naar het juist begrip.
Chartaal geld
Giraal geld
Betalen met euromunten
Geld overmaken
Contactloos betalen
Betalen met creditcard

Slide 23 - Drag question

Yara pint €25 bij de geldautomaat.
Hiermee betaalt zij de boodschappen.
Welke bewering is juist?
A
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld stijgt.
B
De hoeveelheid chartaal geld blijft en giraal geld stijgt.
C
De hoeveelheid chartaal geld stijgt en giraal geld daalt.
D
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld blijft gelijk.

Slide 24 - Quiz

Op mijn spaarrekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 25 - Quiz

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil?
A
banaan voor een pen
B
banaan voor geld
C
pen voor een appel
D
appel voor een banaan

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video