Romeinen en het Christendom

Romeinen en het Christendom
De verspreiding van het Christendom door het Romeinse Rijk en het einde van het Romeinse Rijk
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Romeinen en het Christendom
De verspreiding van het Christendom door het Romeinse Rijk en het einde van het Romeinse Rijk

Slide 1 - Slide

Vorige keer...
Je weet dat in ons land Germanen leefden in de Romeinse tijd.
Je weet dat Romeinse burgers meer rechten hadden. De Romeinen probeerden meer eenheid in het rijk te krijgen door de inwoners te romaniseren.

Slide 2 - Slide

Romeins burgerrecht
De inwoners van de gebieden beneden de grote rivieren leefden in het Romeinse rijk. Zij hadden Romeins burgerrecht.
Romeins burgerrecht had veel voordelen:
  • Minder belasting.
  • Deelnemen aan bestuur.
  • Romeinse rechtspraak (eerlijk proces).
  • De inwoners moesten zich aanpassen aan de Romeinse cultuur: Romaniseren

Slide 3 - Slide

Bataven
  • In Nederland woonde het Germaanse volk: de Bataven
  • kleine dorpen
  • landbouwsamenleving
  • eigen goden bijv. Freya, Donar
  • vereren van vuur, water, aarde en bomen
  • In Twente woonden de Tubanten

Slide 4 - Slide

Romaniseren
-Taal: Dezelfde taal (het Latijn) maakte de communicatie gemakkelijker
-   Wegen: door wegen aan te leggen werd handel gemakkelijker en kwamen de culturen meer met elkaar in aanraking.
   - Geld: Door 1 munt in te voeren (net als de Euro) was handel gemakkelijker en zag iedereen de beeltenis van de keizer.
- Geloof: Door iedereen hetzelfde te laten geloven en het geloof ook aan te passen aan de lokale geloofsovertuigingen kwam er meer eenheid onder de bevolking van de overwonnen gebieden. 
- Wetten: Iedereen moest zich aan dezelfde wetten houden zodat er duidelijkheid was
-  Soldaten: Door soldaten na 25 jaar dienst met een stukje grond en geld te belonen werden overal villa’s gebouwd en kwamen de bewoners van die gebieden in aanraking met de Romeinse bouwkunst en Romeinse cultuur. Vaak nemen de bewoners gebruiken van de Romeinen over.

Slide 5 - Slide

Verdraagzaamheid
De Romeinen hadden tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mochten hun eigen goden blijven aanbidden
Er was dus godsdienstige verdraagzaamheid
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Het toestaan van andere ideeën en geloven
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt

Slide 6 - Slide

Wat weet je over het
jodendom?

Slide 7 - Mind map

Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god en zijn monotheïstisch.
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren.
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand
Kaart
Mono = één
Theos = god
Monotheïsme = godsdienst met één god

Slide 8 - Slide

Wat weet je over het
christendom

Slide 9 - Mind map


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. 
  • Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 10 - Slide


Heeft Jezus echt bestaan?


  • Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn. 
  • Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon. 
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 11 - Slide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. De goede wegen 
en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 12 - Slide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 13 - Slide

395 n.Chr. Opsplitsing van het rijk

Slide 14 - Slide

Het West-Romeinse Rijk
  •  Taal: Latijn
  •  Hoofdstad: Rome
  •  Vaak strijd om de macht in Rome.
  •  Einde van het rijk: 476 n.Chr.

Slide 15 - Slide

Het Oost-Romeinse Rijk
  • Taal: Grieks
  • Hoofdstad: Constantinopel (Nu: Istanbul)
  • Einde van het rijk:  1453 n.Chr. (Byzantijnse Rijk)

Slide 16 - Slide

Het einde.... 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

oorzaken:
  • Door besmettelijke ziektes daalt het aantal inwoners en daardoor gaat de productie en de handel omlaag. (vb: Coronavirus en China nu)
  • Volksverhuizingen.
  • Slechte keizers die zich vooral bezighouden met eigen ruzies (burgeroorlogen) en met feesten.
  • Het leger wordt slecht onderhouden en de Limes verzwakken

Slide 19 - Slide

Het echte einde:
Vandalen --> plunderen de stad Rome meerdere keren en weten niet, wat ze vernielen aan kennis en cultuur.

in 476 n.Chr. wordt een niet-Romeinse generaal keizer. Hiermee vinden wij (geschiedenismensen) dat het einde van het Romeinse rijk is aangebroken.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

1. De joden mochten hun eigen godsdienst houden
2. Joden vereerden de keizer niet
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed

Slide 22 - Quiz

Wat hoort niet bij de christenen?
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het heilig boek van de Christenen?

Slide 24 - Open question

Romeinen en volgelingen van Jezus konden goed met elkaar opschieten
A
fout
B
goed

Slide 25 - Quiz

1. Christenen hebben 10 leefregels
2. Uiteindelijk werd het christendom verboden door de keizer
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed

Slide 26 - Quiz