1) Parallellisme en opsomming.
2) “Wie ben jij nu weer?” is geen retorische vraag. Vader Turis is zo dronken dat hij zijn eigen zoon niet herkent.
3) Turis herkent (weliswaar door dronkenschap, hij is “strontlazarus”, (r. 17) zijn eigen zoon niet. Een vader die zijn eigen kinderen niet herkent, komt niet over als een goede, betrokken vader.
4) Het is milde spot, ironie.