5.2 De huid

5.2 De huid
(stuk over reuk en smaak
wordt niet getoetst) 

Lezen p. 94-95


(Maken opdr. 2, 6 en 7)
timer
4:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 De huid
(stuk over reuk en smaak
wordt niet getoetst) 

Lezen p. 94-95


(Maken opdr. 2, 6 en 7)
timer
4:00

Slide 1 - Slide

Eerst korte herhaling van zenuwstelsel en zintuigen
Inloggen in LessonUp

Slide 2 - Slide

Hoe goed denk je zelf dat je alle stof van
5.4 zenuwstelsel en 5.1 zintuigen begrijpt?
010

Slide 3 - Poll

Hoe neem je waar dat iemand naar je glimlacht en hoe reageer je daarop?
Noem 6 stappen met begrippen
timer
1:00

Slide 4 - Open question

4.4 Zenuwstelsel

Slide 5 - Slide

Samenvatting 4.4 zenuwstelsel
  • Bestaat uit het centrale zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen) en zenuwen 
  • Zenuwcellen kunnen hele lange uitlopers hebben

  • De weg van een prikkel tot aan een reactie van de klieren en spieren
  • Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen die van de zintuigen afkomen en regelt de werking van spieren en klieren

Slide 6 - Slide

  1. Zintuigen vangen de prikkels (=iets uit omgeving) op
  2. Zintuigencellen zetten deze om in impulsen (=schokje)

  3. Impulsen gaan via de zenuwen naar het ruggenmerg en dan naar de hersenen (*of boven nek direct)
     
  4. De hersenen verwerken de impulsen, wat zorgt voor bewustzijn (je neemt nu waar en 'kiest' een actie)

  5. De impulsen gaan via de zenuwen naar
    de spieren en klieren 
  6. De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie 
Werking zenuwstelsel

Slide 7 - Slide

Basisstof 5.2 De huid
Succes criteria: 

- Weten uit welke lagen de huid bestaat, 
- functie en onderdelen van elke laag kennen
- Meet een experiment kunnen bepalen waar op je lichaam je huid het gevoeligste is.




Slide 8 - Slide

Wat kun je allemaal
voelen met je huid?

Slide 9 - Mind map

Huid
  • Warmte (als iets warmer is dan je huid)
  • Kou (als iets kouder is dan je huid)
  • Druk (als er op je huid wordt gedrukt)
  • Tast (lichte aanraking)

Pijn (niet alleen in huid, ook dieper gelegen organen)

Slide 10 - Slide

Huid
Drukzintuigen - Lager in de huid.

Tastzintuigen - Soms veel, soms weinig.

Slide 11 - Slide

Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 12 - Quiz

De huid 

Slide 13 - Slide

Hoe heet het gedeelte van de huid wat bestaat uit dode huidcellen?
A
Kiemlaag
B
Lederhuid
C
Hoornlaag
D
Onderhuidse bindweefsel

Slide 14 - Quiz

Welk gedeelte van de huid worden nieuwe huidcellen gevormd?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 15 - Quiz

Tattoo

Slide 16 - Slide

In welk deel van je huid
denk je dat de tattoo inkt
wordt ingebracht?
A
Opperhuid: hoornlaag
B
Opperhuid: kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel (onder de huid)

Slide 17 - Quiz

Tattoeage
Wanneer de inkt de lederhuid bereikt, gebeurt er iets geks. Je lichaam schrikt van de onbekende stof en wil het eigenlijk meteen zoveel mogelijk afvoeren. De pigmentdeeltjes zijn te groot om door ‘lichaamseigen opruimcellen’ afgevoerd te worden.

Om je toch te ‘beschermen’ kapselt de lederhuid de inkt in.

Door deze beschermingsreactie ontstaan er letterlijk bolletjes
inkt, die verder geen schade kunnen aanrichten en waardoor
de kleuren mooi en permanent in je huid blijven zitten.

Slide 18 - Slide

Proefje gevoeligheid huid (aantal tastreceptoren)
Materiaal: passer/sateprikkers

Wat is een goede onderzoeksvraag? Hoe onderzoeken we dat?

Slide 19 - Slide

Zie pagina 153. in Boek B. 

Slide 20 - Slide

5.2 De huid
(stuk over reuk en smaak
wordt niet getoetst) 

Lezen p. 94-95

Maken opdr. 2, 6 en 7

Slide 21 - Slide

Proefje kaneel en suikerwater

Slide 22 - Slide

Proeven

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

             Reuk
* Er zijn wel duizenden verschillende soorten stofjes (moleculen) die we kunnen ruiken, voor elk stofje is een nét ander soort reukreceptorcel. Veel geuren bestaan uit een combinatie van geurstofjes.

Denk aan: 
citrus, houtachtig, nootachtig, leer, bloemig, oriëntaals, kaneel, rokerig, dennengeur, zwavel/rotte eieren, muntig, fruitig, grondachtig, zoet, metalig... etc.

Slide 25 - Slide

Smaak & Reuk
Probeer opdrachten: 

3, 4 en 7 t/m 9. 

Slide 26 - Slide