Onregelmatige en Engelse werkwoorden

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Leg je huiswerk (opdrachten 3 t/m 8, blz 114) op de hoek van je tafel
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Leg je huiswerk (opdrachten 3 t/m 8, blz 114) op de hoek van je tafel

Slide 1 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Weet je het nog?
Huiswerk nakijken
Onregelmatige en Engelse werkwoorden
Uitleg + vragen in LessonUp
Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?
Noteer:
1. Een voorbeeld van een voltooid deelwoord
2. Welke regels gebruiken we om dit juist te schrijven?

3. Een voorbeeld van een onvoltooid deelwoord
4. Welke regels gebruiken we om dit juist te schrijven?


timer
1:30

Slide 4 - Slide

Huiswerk nakijken
3a. gegaan                                                 4a uitgenodigd
b. gemist                                                        b rond gezworven
c. gezocht                                                      c beleefd
d. gedoofd                                                      d ontmoet
e. geplonsd                                                    e meegemaakt
f. gelanterfant                                              f gevingerverfd   

Slide 5 - Slide

Huiswerk nakijken
6a. gebeurt                                         7a strompelend
b. voltooid                                              b gesneeuwd
c. beïnvloedt                                         c gebleven
d. belooft                                                 d voortdurend
e. verstuurd                                           e uitkijkend
f. bewaart                                               f gekleed

Slide 6 - Slide

Huiswerk nakijken
8a. verrast - ontroerd
b. opvallend - teruggevonden
c. geblinddoekt - tastend
d. teleurstellend - verontrustend
e. geschrokken - bedoeld
f. gehanteerd - betreft

Slide 7 - Slide

Werkwoordspelling
In de eerste lessen hebben we stilgestaan bij werkwoordspelling. Hierbij hebben we vooral gekeken naar de persoonsvorm. 




Tegenwoordige tijd
ik ik-vorm
je/jij ik-vorm+t*
hij/zij/het ik-vorm+t
meervoud hele werkwoord
Verleden tijd
enkelvoud ik-vorm +de/te
meervoud ik-vorm +den/ten
*als je/jij achter de persoonsvorm staat, gebruiken we de ik-vorm

Slide 8 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden worden volgens de regels in de vorige sheet vervoegd. Er zijn ook zwakke werkwoorden, die in de verleden tijd van klank veranderen. 

Bij sommige werkwoorden gelden zelfs de regels die voor de tegenwoordige tijd gelden niet; dit zijn onregelmatige werkwoorden: 
hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben

Slide 16 - Quiz

Dansen is een
A
Onregelmatig werkwoord
B
Regelmatig werkwoord

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen

Slide 18 - Quiz

Hoe weet je of je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord?
A
onregelmatige werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar.
B
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels.
C
een onregelmatig werkwoord komt niet heel regelmatig voor.
D
onregelmatige werkwoorden kunnen alleen in een zin staan.

Slide 19 - Quiz

Huiswerk maken
Opdrachten 1, 3, 4, 5
Bladzijdes 116 + 117
Fluisteren
Vrijdag 19 april
Klaar? Lees verder in je leesboek
Vragen? Kom naar m'n bureau toe.

Slide 20 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Leg je huiswerk (1, 3, 4 en 5, blz. 116) op de hoek van je tafel

Slide 21 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 22 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Werkwoordspelling
Onregelmatige werkwoorden: wat weet je nog?
Huiswerk nakijken
Engelse werkwoorden: hoe zit dat?
Opdrachten maken + nakijken

Slide 23 - Slide

Wat weet je nog?

Wat is een onregelmatig werkwoord?
Hoe herken je deze?
Hoe schrijf je een onregelmatig werkwoord?
timer
1:30

Slide 24 - Slide

Opdracht 1
a vervul, zal
b kan, gun
c wil, tilt
d heeft, wegebt
e mag, droog
f is, verdwijnt

Slide 25 - Slide

Opdracht 3
a. wil
b. gemogen
c. wil, zal
d. hebt, gehad
e. kunnend
f. zal, geweest

Slide 26 - Slide

Opdracht 4
a. vonden (s), zullen (o)
b. streken (s), scheerden (z)
c. wilden (o), raakten (z)
d. duurde (z), werd (s)
e. deed (o), stond (z)
f. waren (o), roddelde (z)

Slide 27 - Slide

Opdracht 5
a. heeft - bent - wilt
b. een combinatie van tweede en derde persoon enkelvoud

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Ik (googelen) die lastige vraag.

Slide 30 - Open question

Ik heb de lastige vraag (googelen)

Slide 31 - Open question

Wij (party) gisteren de hele avond door!

Slide 32 - Open question

Wij hebben gisteren (party).

Slide 33 - Open question

Hij (downloaden) de laatste versie van Fortnite.

Slide 34 - Open question

Heb jij vanochtend ook zo lekker (snoozen)

Slide 35 - Open question

Heb jij laatst die toffe serie (streamen)?

Slide 36 - Open question

Hij (streamen) de nieuwste films.

Slide 37 - Open question

Wij (relaxen) gisteren op bank.

Slide 38 - Open question

Hij (racen) door de gang om op tijd te komen.

Slide 39 - Open question

Opdracht maken
Opdracht 7
Bladzijde 117
Fluisteren
Antwoorden komen op Teams te staan
Klaar? Lees verder in je leesboek
Vragen? Kom naar m'n bureau toe

Slide 40 - Slide

Opdracht 7
  1. gegoogeld
  2.  gebasht
  3. gestreamd
  4. freestylede
  5. battelde
  6. partyde
  7. beatboxend
  8. rappend
  9. focuste
  10. gehugd

Slide 41 - Slide

Opdracht 7
  1. powerwalkte
  2. gegrooved
  3.  bouncede
  4. gepartycrasht
  5. quitten

Slide 42 - Slide