H1 Bevolking P3

H1 paragraaf 3 
- hoe is jullie vakantie geweest?
- leerdoelen
- bespreken opdrachten digitale methode
- uitleg paragraaf 3 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1 paragraaf 3 
- hoe is jullie vakantie geweest?
- leerdoelen
- bespreken opdrachten digitale methode
- uitleg paragraaf 3 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- je weet hoe je het geboortecijfer/overschot en sterftecijfer/overschot kan berekenen. 
- Je weet hoe je de opdrachten uit de digitale methode het beste kan maken

Slide 2 - Slide

Vraag 3a (verkeerd antwoord methode) 
In 2017 woonden er in Duitsland bijna 83.000.000 mensen. In dat jaar werden er 785.000 kinderen geboren.

aWat was het geboortecijfer voor Duitsland in 2017? Rond af op twee decimalen.

Berekening: 785.000 : 83.000.000 x 1000 = 9,45 promille

Slide 3 - Slide

Vraag
In 2015 woonden er in Duitsland ongeveer 81.000.000 mensen. In dat jaar werden er 682.000 kinderen geboren. Wat was het geboortecijfer voor Duitsland in 2015?

Slide 4 - Slide

Geboortecijfer Duitsland in 2015
A
8,42 promille
B
9,45 promille
C
7,31 promille
D
10,3 promille

Slide 5 - Quiz

Geboorteoverschot klein-groot of negatief?

A- ?
B- ?
C-?

Slide 6 - Slide

In de meeste landen is het geboortecijfer .... dan het sterftecijfer
A
hoger
B
lager

Slide 7 - Quiz

Landen met een hogere welvaart hebben een ..... geboortecijfer
A
hoger
B
lager

Slide 8 - Quiz

In arme landen is het geboorteoverschot .... dan in rijke landen
A
groter
B
kleiner

Slide 9 - Quiz

Als de welvaart toeneemt, wordt het geboorteoverschot...?
A
groter
B
kleiner

Slide 10 - Quiz

Absolute en relatieve cijfers
  • Absolute cijfers: cijfers
  • Relatieve cijfers: procenten %, promille ‰, breuken 1/5

Slide 11 - Slide

Geboortecijfer
  • Het aantal geboortes per 1000 inwoners in een bepaald gebied over een bepaalde periode, doorgaans een jaar.
  • Hoe bereken ik dit?: 
                                aantal geboorten
Geboortecijfer= ___________________ x 1000 = .... ‰
                                aantal inwoners
Voorbeeld
inwoners: 23.000.000
Geborenen: 560.000
Geboortecijfer: ????

Afronden op 1 cijfer na de komma

Slide 12 - Slide

Geboortecijfer is?
A
41,7 promille
B
24,3 promille
C
10,1 promille
D
20,3 promille

Slide 13 - Quiz

Sterftecijfer
  • Het aantal sterf gevallen per 1000 inwoners in een bepaald gebied over een bepaalde periode, doorgaans een jaar.
  • Hoe bereken ik dit?:
                                   aantal sterfgevallen
Sterftecijfer= ________________________ x 1000 = .... ‰
                                     aantal inwoners
Voorbeeld
inwoners: 23.000.000
Overledenen: 340.000
Sterftecijfer: ????

Afronden op 1 cijfer na de komma

Slide 14 - Slide

Sterftecijfer is?
A
14,7 promille
B
67,6 promille
C
22,4 promille
D
35,2 promille

Slide 15 - Quiz

Geboorteoverschot
  • Een andere naam voor natuurlijke bevolkingsgroei. 



  • Als het geboortecijfer lager is dan het sterftecijfer dan spreken we over sterfteoverschot. 
geboorteoverschot= geboortecijfer - sterftecijfer
Sterfteoverschot= sterftecijfer - geboortecijfer
24,3 ‰ - 14,8 ‰= ......‰
9 ‰ - 6 ‰ = .....‰

Slide 16 - Slide

Geboorte- en sterfteoverschot in promille?
A
39,1 / 15
B
25,3 / 8
C
9,5 / 3
D
12,3 / 13

Slide 17 - Quiz

Oefen opdracht
Limburg telde in 2008 1.450.000 inwoners. Het geboortecijfer ligt in Limburg op 14 ‰, terwijl het sterftecijfer 7‰ bedraagt.

A. Bereken het aantal kinderen dat na 1 jaar was geboren in Limburg.
B. Bereken het geboorteoverschot. 

Slide 18 - Slide

Oefen opdracht antwoorden
Limburg telde in 2008, 1.450.000 inwoners. Het geboortecijfer ligt in Limburg op 14 ‰, terwijl het sterftecijfer 7‰ bedraagt.

A. 1 ‰ van 1.450.000 = 1.450.000 : 1000 = 1450.    14 x 1450 = 20.300 (absoluut geboortecijfer)
B. Geboorteoverschot = 14 ‰ - 7 ‰ = 7 ‰  (relatief geboortecijfer) 

Slide 19 - Slide