Maatschappijleer - PLURIFORME SAMENLEVING 6.1 EN 6.2

Maatschappijleer
Pluriforme samenleving 6.1 + 6.2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maatschappijleer
Pluriforme samenleving 6.1 + 6.2

Slide 1 - Slide

Moment van toetsing
Hoofdstuk Pluriforme Samenleving

In de week van 26 april t/m 30 april

2 lessen waarin we terugblikken op de lesstof

Slide 2 - Slide

Wat moet ik leren?
H6. Pluriforme Samenleving

Bladzijde 86 tot en met bladzijde 97

De teksten goed doornemen + dikgedrukte woorden leren

De teksten met een groene streep ernaast hoef je niet te lezen/leren!

Slide 3 - Slide

6.1 Leven tussen verschillende culturen

Slide 4 - Slide

Cultuur
Normen, waarden en gewoonten van de groep(en) waar jij bijhoort.

Slide 5 - Slide

Dominante cultuur

Waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in een land.

Maar ook... vrijheid, gelijkheid en om 6 uur warm eten.

Slide 6 - Slide

Subculturen
Cultuur van een kleine groep binnen de samenleving.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Soorten subculturen
Geloof
Muziek
Werk
Politiek
Woonplaats
Migratie-achtergrond
Etnische subcultuur

Slide 9 - Slide

Etnische subcultuur
Iemand uit een ander land die in Nederland is komen wonen.

Bijvoorbeeld: een Pool, een Turk of een Amerikaan.
Etnisch = iemand hoort tot een bepaald volk. 

Slide 10 - Slide

Nederlanders met een migratie-achtergrond




Taal, kleding, eten, feestdagen
Holi Phagwa een feest dat door veel mensen uit India gevierd wordt.

Slide 11 - Slide

Geloof
Godsdiensten: christendom, jodendom, islam, hindoeïsme. 

Slide 12 - Slide

Religieuze subcultuur

Islam = Suikerfeest

Christendom = Kerstmis

Jodendom = Chanoeka

Slide 13 - Slide

Nederland = een pluriforme samenleving


Pluriform= veelkleurig / veelvormig 

Slide 14 - Slide

Vragen?

Slide 15 - Slide

6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?

Slide 16 - Slide

Hokjesdenken
  • Wanneer je iemand voor het eerst ziet krijg je meteen een beeld van iemand

  • Iemand in een hokje plaatsen

  • Gaat over één kenmerk

Slide 17 - Slide

SKATER.

Slide 18 - Slide

Stereotypen
Een overdreven en ongenuanceerd beeld van een groep mensen

Vaak negatief, onjuist en niet gepasseerd op feiten

Oude postkaart van een stereotype: elke Afro-Amerikanen zou een zwak voor watermeloenen hebben.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vooroordelen
Een stereotype kan leiden tot een vooroordeel...

Een oordeel over iemand zonder dat je de feiten of de persoon kent



Slide 21 - Slide

Vooroordelen
  • Amerikanen zijn dik

  • Vrouwen kunnen niet autorijden

  • Afrikanen kunnen goed dansen


  • Nederlanders lopen op klompen



Slide 22 - Slide

DISCRIMINATIE
Er wordt onterecht verschil gemaakt in de behandeling van mensen

Slide 23 - Slide

Waarom worden mensen gediscrimineerd?

  •  Culturele achtergrond
Je solliciteert maar wordt niet aangenomen omdat je een buitenlandse achternaam hebt



Discriminatie op basis van etnische achtergrond wordt ook wel racisme genoemd.

Slide 24 - Slide

Waarom worden mensen gediscrimineerd? 

  • Uiterlijk
Omdat je in een rolstoel zit

  • Sekse (man/vrouw) / seksuele geaardheid 
Iemand uitschelden omdat zij lesbi is of iets onaardigs zeggen omdat iemand een man of vrouw is





Iemand discrimineren op basis van geslacht wordt ook wel seksisme genoemd. 

Slide 25 - Slide

Waarom worden mensen gediscrimineerd? 


  • Leeftijd
Iemand niet aannemen omdat die ouder is dan 55 jaar

  • Geloof
Iemand mishandelen omdat diegene joods is

Slide 26 - Slide

Tolerantie en respect
Tolerantie
Je accepteert dat mensen anders zijn en dat mensen andere normen en waarden hebben

Respect
Je laat iemand anders in zijn of haar waarde

Slide 27 - Slide

Zelfstandig werken
Begrippenlijst 6.1 en 6.2 maken

of

Samenvatting 6.1 en 6.2 maken

Slide 28 - Slide