Les 3.1.1 Atoommodel

Les 3.1 Atoommodel
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3.1 Atoommodel

Slide 1 - Slide

Planning
  • 3.1 deel 1
  • Maken opgaven
  • Nakijken opgaven 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt de bouw van een atoom beschrijven.
  • Je kunt de begrippen atoomnummer, massagetal en isotoop gebruiken.
  • Je kunt de opbouw van het periodiek systeem beschrijven.
  • Je weet tot welke groep de halogenen en edelgassen behoren.
  • Je weet dat atoomsoorten zijn in te delen in metalen en niet-metalen en kunt in het periodiek systeem die verdeling globaal aangeven.

Slide 3 - Slide

De bouw van atomen

Slide 4 - Slide

De ontwikkeling van het atoommodel (hoef je niet te weten)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het atoommodel
Kern: 
  • Positief geladen protonen
  • Ongeladen neutronen
Elektronenwolk: 
  • Negatief geladen elektronen bewegen zich in vaste banen om de kern heen: (elektronen)schillen. 

Slide 7 - Slide

Het atoommodel
(elektronen)schillen: 
  • Het atoom is neutraal, daardoor is het aant protonen gelijk aan elektronen.  
  • Er zijn op dit moment 7 schillen bekend: K, L, M, N, O, P en Q. 

Slide 8 - Slide

Voorbeeldopdracht 1
Geef aan hoe elektronen van een fosforatoom over de verschillende schillen zijn verdeeld. Fosfor heeft 15 elektronen.  Noteer je antwoord als volgt:
  • K-schil: …
  • L-schil: …
  • M-schil: ...

Slide 9 - Slide

Voorbeeldopdracht 1 uitwerking
Geef aan hoe elektronen van een fosforatoom over de verschillende schillen zijn verdeeld. Fosfor heeft 15 elektronen. Noteer je antwoord als volgt:
  • K-schil: 2
  • L-schil: 8
  • M-schil: 5

Slide 10 - Slide

atomaire massa-eenheid
  • Atomaire massa-eenheid u: 1 u = 1,66 x 10-27 kg (BINAS 7B)

Slide 11 - Slide

atoomnummer en massagetal
  • atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
  • atoommassa = zo exact mogelijk vastgestelde masa van een atoom. 


Slide 12 - Slide

atoomnummer en massagetal
  • Isotopen: atomen van hetzelfde element, die verschillend aantal neutronen in de kern hebben. 
  • Bijvoorbeeld: chloor kent twee isotopen in de natuur Cl-35 en Cl-37 (massagetal!)
  • ** Cl-35 heeft 35-17=18 neutronen, notatie: 
  • ** Cl-37 heeft 27-17=20 neutronen

Slide 13 - Slide

Voorbeeldopdracht 2
Magnesium heeft atoomnummer 12.
Bereken hoeveel protonen, neutronen en elektronen Mg-24 en Mg-26 hebben.

Slide 14 - Slide

Antwoord voorbeeldopdracht 2
Magnesium heeft atoomnummer 12.
Bereken hoeveel protonen, neutronen en elektronen Mg-24 en Mg-26 hebben.

Slide 15 - Slide

Voorbeeldopdracht 3

Slide 16 - Slide

Antwoord voorbeeldopdracht 3

Slide 17 - Slide

Maken: 5 en 6 (vanaf blz 117)
timer
10:00

Slide 18 - Slide

5

Slide 19 - Slide

5

Slide 20 - Slide

6
  • a) 11H bestaat uit 1p+ (kern) en 1e– (elektronenwolk). 21H bevat daarnaast ook nog eens 1n in de kern.
  • b) 11H heeft een massa van 1p+ + 1e = 1,7∙10–27 kg + 9,1∙10–31 kg = 1,70091∙10–27 kg; in twee significante cijfers: 1,7∙10–27 kg.
  • 21H heeft een massa van 1p+ + 1n + 1e  = 1,7∙10–27 kg + 1,7∙10–27 kg + 9,1∙10–31 kg; in twee significante cijfers: 3,4∙10–27 kg.
  • c) H-1 en H-2 of 1H en 2H

Slide 21 - Slide

6
  • a) 11H bestaat uit 1p+ (kern) en 1e– (elektronenwolk). 21H bevat daarnaast ook nog eens 1n in de kern.
  • b) 11H heeft een massa van 1p+ + 1e = 1,7∙10–27 kg + 9,1∙10–31 kg = 1,70091∙10–27 kg; in twee significante cijfers: 1,7∙10–27 kg.
  • 21H heeft een massa van 1p+ + 1n + 1e  = 1,7∙10–27 kg + 1,7∙10–27 kg + 9,1∙10–31 kg; in twee significante cijfers: 3,4∙10–27 kg.
  • c) H-1 en H-2 of 1H en 2H

Slide 22 - Slide

8

Slide 23 - Slide

8

Slide 24 - Slide