Periode 2, havo 3, - H.3 Fictie

                           Fictie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

                           Fictie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je leert in deze les over fictie over:

-verhaalfiguren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoofdpersoon

Bijfiguren
Hebben een flat character: Je komt niet zoveel over ze te weten. Ze veranderen nauwelijks in de loop van het verhaal (maken geen groei door) en hebben maar een paar eigenschappen.
Heeft een round character. Belangrijkste uitgewerkte verhaalfiguur, je komt veel over het karakter en de drijfveren te weten. Deze persoon ontwikkelt zich, maakt een groei door.
Verhaalfiguren
Personages leer je op 3 manieren kennen:
  • door wat ze denken of voelen;
  • door wat ze doen of zeggen
  • door wat anderen over hen denken of zeggen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

boekverfilming
De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Mel Wallis de Vries. Film is een visueel medium. Een verschil tussen boek en film heeft te maken met tijd. Een film duurt meestal niet langer dan twee uur, terwijl het soms weken kost om een boek uit te lezen.
Pak je schrift en pen erbij!
Schrijf de namen alvast op
Abby
Kim
Pippa
Feline

Slide 4 - Slide

Opdracht 1: Boekverfilming
Vragen vooraf.

Antwoorden: 
- Vraag 1 en 2: eigen antwoord.
- Vraag 3: Zie extra informatie boekverfilming. Suggestie: De filmmaker moet ervoor zorgen dat het boek wordt omgeschreven naar een filmscenario voor een film van maximaal twee uur. Wat in het boek wordt beschreven, moet in de film worden verbeeld.
- Vraag 4 en 5: Denk aan comics, Harry Potter, etc. 

Extra informatie boekverfilming:
De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Mel Wallis de Vries. Film is een visueel medium. Karakters, gedachten, gevoelens, omgeving of sfeer worden (meestal) niet met woorden uitgelegd, zoals in een boek, maar worden verbeeld. Een ander verschil tussen boek en film heeft te maken met tijd. Een film duurt meestal niet langer dan twee uur, terwijl het soms weken kost om een boek uit te lezen. De filmmaker moet dus bepalen op welke manier het verhaal binnen twee uur verbeeld kan worden. Een filmmaker kiest er soms voor om hele delen te schrappen of veranderen.
thriller
Bij een thriller draait het om spanning. De kijker moet op het puntje van zijn of haar stoel zitten. 
Vals is een thriller. Sommigen zeggen dat de filmVals horrorelementen bevat. Wat is het verschil tussen een thriller en een horror? 

Naar filmfragment >
Je gaat nu kijken naar het openingsshot van de film Vals.
Vals is een boekverfilming. 
Wie heeft het boek Vals gelezen? 
Wie heeft de film gezien?

Slide 5 - Slide

Opdracht 2: Thriller
Vragen vooraf.

Antwoorden:
- Vraag 1 t/m 6: De antwoorden op deze vragen zijn persoonlijk. Onderzoek met de leerlingen of er overeenkomsten zijn tussen elkaar, of juist verrassende verschillen. Vindt iedereen hetzelfde eng? Houdt iedereen van thrillers?
- Vraag 7: Het label horror wordt geplakt op verhalen waarbij het de bedoeling is de lezer of kijker de stuipen op het lijf te jagen. In een horrorfilm ligt de nadruk dus op het laten schrikken van de kijker. De kijker weet vaak al snel wie de kwaadaardige figuur is en volgt de strijd van het hoofdpersonage tegen de kwade tegenstander. Horrorfilms worden vaak geassocieerd met schrikmomenten en gruwelijke en bloederige scènes. In een thriller ligt de nadruk op het in spanning houden van de kijker. De kijker wil een mysterie ontrafelen. Vaak wordt aan het einde van het verhaal pas onthult wie de slechterik is.

Extra informatie thriller:
Bij een thriller draait het om spanning. De kijker moet op het puntje van zijn of haar stoel zitten. Actie, gevaar en telkens nieuwe cliffhangers, alles moet ervoor zorgen dat je als kijker tot het eind toe in spanning wordt gehouden. Pas dan worden alle geheimen openbaar en leiden alle eerdere aanwijzingen tot de ontknoping van het mysterie.
7

Slide 6 - Video

Fragment 1
00:07-00:10
Vooruitverwijzing! (Korte flashforward.)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

00:36-00:42
Wat is het effect van het openingsshot op jou?

 Waarom denk je dat de filmmaker voor dit beeld gekozen heeft?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

00:54-00:58
Waar en in welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

01:20-01:26
Wat zijn de verhoudingen tussen de personages, denk je? 
Observeer de komende minuten en schrijf op.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

02:58-03:02
Wat verwacht je dat er gaat gebeuren na deze eerste scenes? 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

03:41-03:46
Noteer wat je allemaal te weten komt over de personages. Denk aan: -uiterlijk, 
-karaktereigenschappen, - achtergrond (familie, werk of opleiding)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

07:30-07:34
Wie is de hoofdpersoon? Waarom denk je dat?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

                    Challenge 2


                            1. Boek 2
                            2. Maak een mindmap
                             

Slide 16 - Slide

This item has no instructions