Graag niet door mijn uitleg heen praten, tenzij je een vraag hebt.
Slide 4 - Slide
De eerste wet van Newton heeft te maken met:
A
Een positieve nettokracht
B
Een negatieve nettokracht
C
Een nettokracht van nul
D
Een nettokracht die positief of negatief is
Slide 5 - Quiz
Waar of niet waar? s = v * t kan je gebruiken bij constante en niet constante bewegingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Vertel in je eigen woorden van de eerste wet van Newton is.
Slide 7 - Slide
Wat is een eenparige beweging?
Slide 8 - Open question
Waar of niet waar? Met een nettokracht van nul is er geen beweging.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Krachten hebben 3 eigenschappen, welke zijn dit?
Slide 10 - Open question
De tweede wet van Newton heeft te maken met:
A
Een nettokracht van nul
B
Een negatieve nettokracht
C
Een positieve nettokracht
D
Een nettokracht die positief of negatief is
Slide 11 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat de tweede wet van Newton inhoudt.
Slide 12 - Open question
Wat is een eenparig versnelde beweging?
A
Een beweging waarbij de snelheid constant is
B
Een beweging waarbij de snelheid met steeds grotere stappen toeneemt.
C
Een beweging waarbij de snelheid met constante stappen toeneemt.
D
Een beweging waarbij de snelheid met steeds kleinere stappen toeneemt.
Slide 13 - Quiz
Voor het bepalen van de versnelling op één punt van een kromme lijn in een v-t diagram gebruik je:
A
a=△t△v
B
a=△t△vraaklijn
C
agem=△t△v
Slide 14 - Quiz
Voor het bepalen van de versnelling over een heel traject in een v-t diagram gebruik je:
A
a=△t△v
B
a=△t△vraaklijn
C
agem=△t△v
Slide 15 - Quiz
Voor het bepalen van de versnelling over rechte lijn in een v-t diagram gebruik je:
A
a=△t△v
B
a=△t△vraaklijn
C
agem=△t△v
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar? Bij een eenparig versnelde beweging is de versnelling constant en is de grafiek in een v-t diagram een rechte lijn. De versnelling is dan gelijk aan het Hellings getal van deze lijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Waar of niet waar? De tweede wet van Newton zegt dat de nettokracht en versnelling een omgekeerd evenredig verband vormen.