This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H3 spelling het voltooid deelwoord
Slide 1 - Slide
VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n
Ik heb heerlijk geslapen.
Wij hebben gisteren friet gegeten.
Hij heeft het niet gedaan
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt
Slide 2 - Slide
Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.
Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -tof -d
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.
Slide 3 - Slide
Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt,
gebruik de verlengproef (langer maken)
of gebruik ’t ex kofschip
Slide 4 - Slide
Kenmerken voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met ge–, be-, ver-, ont-
Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn, hebben en worden
het VD staat meestal achteraan in de zin
Slide 5 - Slide
een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je schrijft het dan zo kort en zo eenvoudig mogelijk
De trui is gebreid - de gebreide trui
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk
Slide 6 - Slide
Noteer de werkwoorden:
1. Wat ben je veranderd. 2. Je hebt het zelf uitgekozen. 3. Je wordt gehersenspoeld. 4. Wie heeft dit bedacht? 5. Zij had een koekje gepakt. 6. Hij is jarig geweest. 7. Ik word naar school gereden.