écouter et parler Ch.1 GL Havo VWO2

Pourquoi le soleil
est bon pour la santé?
1 / 13
next
Slide 1: Mind map
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pourquoi le soleil
est bon pour la santé?

Slide 1 - Mind map

Qu'est-ce que on va faire?
révision passé composé
- écouter + gatentekst
- parler en duo
- question de réflection
Je kan in het Frans zeggen wanneer je jarig bent .

Slide 2 - Slide

L’indicatif présent _Le passé composé
J’habite à Alkmaar.
Sophie parle avec sa soeur.

Slide 3 - Slide

écouter: luisteroefening gatentekst spreekvaardigheid
luisterronde 1: schrijf steekwoorden en/of luister aandachtig naar luisterfragment. 4 min.
luisterronde 2: lees de gatentekst rustig door. Dan luisteren naar luisterfragment en vul de ontbrekende woorden in op lege plek in de tekst. 7 min. Klaar? pak antwoordblad en kijk na

Slide 4 - Slide

Zelfstandig aan de slag!
- In stilte zolang de timer loopt!
timer
7:00

Slide 5 - Slide

ZS aan de slag! 7 min.
Ben je klaar? Pak antwoordblad en kijk na.
In stilte werken zolang de timer loopt.
timer
7:00000

Slide 6 - Slide

1. Comment

2. C’est
3. Qui
4. Ton
5. Meilleur
6. Ami
7. Dans
8. Même
9. Rue

2.
C’est
10.
Avons
3.
Qui
11.
Habité
4.
Ton
12.
Quand
5.
Meilleur
13.
Bientôt
6.
Ami
14.
Jeudi
7.
Dans
15.
Bien sûr
8.
Même
16.
Commence
9.
Rue
17.
A partir de
18.
Au revoir

Slide 7 - Slide

Parler: spreken in duo's. 10 min.
Vertaal deze zinnen in het Frans en schrijf je eigen verjaardagsdatum op. Schrijf rol A en rol B in het Frans op in je schrift. 5 min.
Met je buurman/buurvrouw ga je een gesprek voeren. A stelt vragen en B geeft antwoord, daarna wissel je van rol. 5 min.

Slide 8 - Slide

Vertalen: 5 min. Spreken: 4 min.

A: Dag! Hoe gaat het?
B: Het gaat goed.
A: wanneer ben je jarig?
B: Ik ben jarig op ................... (datum en maand). 
B: Kom je op mijn feest?
A: Ja, natuurlijk.


Slide 9 - Slide

Parler-spreekopdracht vertaling
A: Bonjour! Comment ça va?
B: ça va bien.
A: C'est quand ton anniversaire?
B: C'est le................................(date et mois).
B: Tu viens à ma fête?
A: oui, bien sûr.

Slide 10 - Slide


2V luistervraag reflectie
A
komt u op mijn verjaardag?
B
ga je naar het feest?
C
komt hij naar mijn feest?
D
kom je op mijn feest?

Slide 11 - Quiz

Hoe vond je dat de luisteroefening ging? Kon je alle gaten in de tekst invullen?
A
het ging goed
B
het ging uitstekend
C
het ging voldoende
D
het ging onvoldoende

Slide 12 - Quiz

Luistervraag
A
ik kom op zaterdag
B
ik kom op maandag
C
ik kom op donderdag
D
ik kom op zondag

Slide 13 - Quiz