Week 39 L1

Mevrouw van der Linden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Mevrouw van der Linden

Slide 1 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Corregir - 10 min
  • Quizlet - 15 min
  • J. verbo gustar - 20 min
  • Pauza - 5 min
  • Escuchar (me gustas tú)- 15 min 

Slide 3 - Slide

Doel: Aan het eind van deze les...

  • heb ik de regelmatige werkwoorden herhaald
  • Weet ik wat en de vorm van de onvoltooid tt
  • heb ik een tekst gelezen en begrepen
  • heb ik de opdrachten kunnen maken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift



timer
15:00

Slide 7 - Slide

J. Verbo GUSTAR
TB pág 13

  • Wanneer gebruik je het werkwoord gustar?
  • Vorm van het werkwoord gustar?
  • De ontkenning 
GUSTAR

Slide 8 - Slide

        Gustar = leuk vinden, lekker vinden, houden van

a mí                                     me        

a ti                                        te         

a él, ella, usted                  le

                                                                   gusta       cantar

a nosotros/as                     nos              gusta      la canción

a vosotros/as                      os                gustan    las canciones

a ellos, ellas, ustedes        les         

               =                               =

        facultatief              verplicht!


Slide 9 - Slide

Gebruik van GUSTAR
gustar betekent leuk vinden of houden van of lekker vinden
Vóór een zelfstandig naamwoord:
- bij enkelvoud = me gusta
me gusta la pizza

- bij meervoud = me gustan
me gustan los perros
Vóór een werkwoord:

- me gusta:
bijv. me gusta bailar
       me gusta comer
       me gustar jugar

Slide 10 - Slide

Gustar (ontkenning)

Slide 11 - Slide

No nos gusta el chocolate
El chocolate no nos gusta

Slide 12 - Slide

¿Te gusta .....? - werkwoord 

¿Qué te gusta?
Waar houd je van?
¿Te gusta la pizza?
Houd je van pizza?
¿Te gustan los videojuegos?
Houd je van videogames?
Antwoorden

Me gusta la pizza. 
Me gustan los video juegos, 
Sí me gusta.
No me gusta.

Sí/no me gustan.

Slide 13 - Slide

A mí sí, a mí no, a mí también, a mí tampoco
Ik wel, ik niet, ik ook, ik ook niet 


Als het werkwoord 'gustar' gebruikt wordt, 
reageer je met a  / a ti / a él / a ella 

> Yo también vivo en Haren Ik woon ook in Haren
> A mí también me gusta Haren Ik vind Haren ook leuk

Slide 14 - Slide

EJERCICIO
pak nu je laptop

Slide 15 - Slide

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
ellos/as
yo
él/ella
nosotros/as
vosotros/as
le
me
os
te
les
nos

Slide 16 - Drag question

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿Te ____________ comer?


A
gusta
B
gustan
C
gusto
D
te gusta

Slide 17 - Quiz

Me gusta o me gustan"?

Slide 18 - Open question

Tu opinión
Me encanta ... = ik hou heel erg van ...

Me gusta... = ik hou van ....

Me da igual = het maakt me niet uit

No me gusta... = ik hou niet van...

Odio= ik haat.... 

Slide 19 - Slide

Maak een zin met "gustar".
(me-te-le-nos-os-les)

Slide 20 - Open question

0

Slide 21 - Video

¿Qué pasa al final?

Slide 22 - Open question

¡Me gusta! 
Ejercicio 30 C Werkboek pág 29

  • Vertel je buurvrouw/-man wat jij
    leuk  en niet leuk 
    vindt. Zij/hij reageert.
  • Voer het gesprekje in twee- of
    drietallen.
timer
8:00

Slide 23 - Slide

A trabajar
timer
8:00

Slide 24 - Slide

Korte pauze
Una pauza
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Manu chao - Me gustas tú
Samen 2X luisteren
Wb pág 36

Slide 26 - Slide

Manu chao - Me gustas tú
Tb pág 15
WB pág 36 + 37
ej 34 + 35

Werkboek (WB) pág 27 t/m 29
Ejercicios 28+29
timer
10:00

Slide 27 - Slide

¡Adiós!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link