Zakelijke e-mail

Zakelijke e-mail
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zakelijke e-mail

Slide 1 - Slide

Zakelijke e-mail
De toets van morgen:
  • Inleveropdracht via Som
  • Word-bestandje met: afzender, ontvanger, onderwerp, ruimte voor jouw tekst.

Slide 2 - Slide

Belangrijk
  • Afzender en ontvanger moeten e-mailadressen zijn
  • Onderwerp: hoofdgedachte van je e-mail
  • Aanhef: Geachte...,
  • Als je geen idee hebt: heer/mevrouw, maar als je het wel weet...
  • Hoofdletters, komma's

Slide 3 - Slide

Je bericht:
Inleiding, middenstuk, slot.
Inleiding: wie ben je, waarom schrijf je?
Middenstuk: wat wil je vragen, uitleggen, bereiken?
Slot: wat verwacht je, hoop je, wil je en wanneer?

Slide 4 - Slide

Het einde
Slotgroet: Met vriendelijke groet,/Hoogachtend,
Niet: Groetjes,
Je naam en eventueel contactgegevens (beantwoorden)

Slide 5 - Slide

De zakelijke e-mail begint met:
A
Geachte,
B
de naam van degene die de mail schrijft
C
het e-mailadres van de verstuurder
D
het e-mailadres van de ontvanger

Slide 6 - Quiz

Na jouw eigen e-mailadres, vul je in:
A
het e-mailadres van de ontvanger
B
de naam van de ontvanger
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Het onderwerp

Slide 7 - Quiz

Nu de e-mailadressen staan is het tijd voor:
A
de aanhef: Geachte heer/mevrouw,
B
de aanhef: Beste meneer Van Gurp
C
De onderwerpregel: waar je e-mail over gaat
D
Het telefoonnummer waarop je gebeld kan worden

Slide 8 - Quiz

Je weet dat de ontvanger dhr. J. Jansen is. Zijn e-mailadres is ook jan.jansen@restaurantdekoekoek.nl
Wat schrijf je als aanhef?
A
Beste Jan,
B
Geachte heer/mevrouw,
C
Geachte heer Jansen
D
Geachte heer Jansen,

Slide 9 - Quiz

Wat zet je in je inleiding
A
Wat je zelf wilt
B
Wie je bent en wat er verder in de opdracht staat
C
Wie je bent, waarom je schrijft en wat je wilt bereiken.
D
Waarom je schrijft en wanneer je antwoord verwacht te krijgen

Slide 10 - Quiz

Wat schrijf je in het middenstuk?
A
Wat je zelf maar wilt
B
Waarom je schrijft, wat je wilt bereiken en waarom je dat wilt.
C
Ik blijf zo dicht mogelijk bij de opdracht bij het schrijven van het middenstuk.
D
Dat de ontvanger niet op je spelling moet letten, omdat dat niet belangrijk is.

Slide 11 - Quiz

Wat vraag/zeg je in de slotalinea?
A
Wat je maar wilt
B
Hoe zij jou kunnen bereiken voor een antwoord
C
Wanneer je een antwoord verwacht
D
Wat je hoopt dat de reactie zal zijn

Slide 12 - Quiz

Wat is een goede groet om mee af te sluiten?
A
Groetjes,
B
Challas,/mazzel,/tot snel,/zie je,
C
Hoogachtend,/Met vriendelijke groet,
D
Een groet hoeft niet per se

Slide 13 - Quiz

Zet je je naam onder een zakelijke e-mail?
A
Ja, voor- en achternaam en een plaatje van je handtekening
B
Ja, voor- en achternaam
C
Ja, alleen je voornaam is genoeg
D
Nee, waarom? Dat zien ze toch wel aan je e-mailadres

Slide 14 - Quiz

Zet de onderdelen van de zakelijke e-mail in de juiste volgorde van boven naar beneden
Aan: e-mail ontvanger
Van: jouw eigen e-mailadres
Slotgroet: Met vriendelijke groet,
Slotalinea
Middenstuk
Inleiding
Aanhef: Geachte ... ,
Onderwerpregel
Jouw eigen voor- en achternaam

Slide 15 - Drag question

Watvoor taal gebruik je in een zakelijke e-mail?
A
Zo chique mogelijk, dan nemen ze je serieuzer
B
Netjes, maar wel dat je het zelf nog begrijpt
C
Gwn duidelijk. Als ze je snappen is het goed.
D
Maakt niet uit. Straattaal is ook taal.

Slide 16 - Quiz

Zakelijke e-mail
Maak het jezelf niet moeilijker dan strikt noodzakelijk!
Veel informatie staat al in de opdracht.
Alleen wat er echt NIET in staat mag je zelf verzinnen

Slide 17 - Slide