Les verbes réguliers + avoir, être & aller
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Tu (penser)
Noteer ook het persoonlijkvoornaamwoord
Noteer ook het persoonlijkvoornaamwoord
Slide 2 - Open question
Je (finir)
Slide 3 - Open question
Nous (regarder)
Slide 4 - Open question
Vous (avoir)
Slide 5 - Open question
Ils (vendre)
Slide 6 - Open question
Je (être)
Slide 7 - Open question
Il (rendre)
Slide 8 - Open question
Nous (danser)
Slide 9 - Open question
Tu (choisir)
Slide 10 - Open question
On (avoir)
Slide 11 - Open question
vous (finir)
Slide 12 - Open question
je (mange)
Slide 13 - Open question
Ils (finir)
Slide 14 - Open question
on (aller)
Slide 15 - Open question
Elles (penser)
Slide 16 - Open question
Tu (finir)
Slide 17 - Open question
Nous (vendre)
Slide 18 - Open question
Vous (attendre)
Slide 19 - Open question
Nous (avoir)
