leesvaardigheid: functies van tekstgedeelten

Leesvaardigheid
Functies van tekstgedeelten.

Boek + schrift op tafel.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
Functies van tekstgedeelten.

Boek + schrift op tafel.

Slide 1 - Slide

Leerdoel waar we aan gaan werken
Aan het einde van de les kan ik:
drie van de tien functies van tekstgedeeltes benoemen en uitleggen wat het inhoudt.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalingsvragen theorie leesvaardigheid
  • Uitleg: functies van tekstgedeeltes.
  • Oefenen: welke functie wordt omschreven?
  • Huiswerk donderdag: Bladzijde 124 t/m 126 opdracht 1 t/m 3.
  • Controleren leerdoel 

Slide 3 - Slide

Als je globaal leest, dan lees je titel, bekijk je de plaatjes, en je leest de inleiding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Welke leesstrategie wordt hier wel bedoeld? de titel lezen, plaatjes bekijken en de inleiding lezen.
A
kritisch lezen
B
oriënterend lezen
C
precies lezen
D
zoekend lezen

Slide 5 - Quiz

In welke zin van een alinea vind je de kernzin?
A
Alleen de eerste zin van de alinea
B
Alleen de laatste zin van de alinea
C
De eerste en de laatste zin van de alinea
D
De eerste of de laatste zin van de alinea

Slide 6 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Open question

Functies van een tekstgedeelte
1. Bewijs: de schrijver probeert met feiten(uit onderzoek) de juistheid van een theorie of stelling aan te tonen.
2. constatering: de schrijver stelt iets vast, merkt iets op.
3. gevolgen: De schrijver beschrijft de gevolgen die door een bepaalde maatregel of een bepaald verschijnsel heeft veroorzaakt.
4. oorzaak: in de alinea is beschreven waardoor iets is ontstaan.

Slide 8 - Slide

5. oplossing: Volgt na het schetsen van een probleem.
6. opsomming: De schrijver geeft een aantal meningen, voorbeelden, argumenten, verklaringen of verschijnselen
7. probleemstelling: geeft aan of welk probleem zijn tekst gaat.
8. theorie: een algemene beschrijving waarmee hij een bepaald feit/verschijnsel verklaart of voorspelt.

Slide 9 - Slide

9. toelichting: een algemene stelling of theorie wordt uitgelegd. de schrijver  geeft onder andere voorbeelden of meer gevolgen.
10. verklaring: De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.

Slide 10 - Slide

Wat ga je nu doen?
Je krijgt 2 minuten om alle tien de functies in je hoofd te stampen. Daarna ga je de oefenvragen beantwoorden zonder te spieken.
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Welke functie wordt beschreven: waardoor iets is ontstaan

Slide 12 - Open question

welke functie wordt hier beschreven
De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.

Slide 13 - Open question

Welke functie wordt hier beschreven?
geeft een aantal meningen, voorbeelden, argumenten en verklaringen

Slide 14 - Open question

Huiswerk donderdag
Maken: opdracht 1, 2 en 3 bladzijde 124 t/m 126

Slide 15 - Slide