This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Kennismaken - kwaliteitsbesef
Slide 1 - Slide
hoe oud ben jij ik ben vijftien jaar oud welke sport doe jij ik doe aan voetbal hoe heet jij ik heet bart waar woon jij ik woon in alkmaar welke taal spreek jij ik spreek engels en frans waar kom jij vandaan ik kom uit frankrijk
Hoe oud ben jij?
Ik ben vijftien jaar oud.
Welke sport doe jij?
Ik doe aan voetbal.
Hoe heet jij?
Ik heet Bart.
Waar woon jij?
Ik woon in Alkmaar.
Welke taal spreek jij?
Ik spreek Engels en Frans.
Waar kom jij vandaan?
Ik kom uit Frankrijk.
Slide 2 - Slide
Wat is het verschil?
Slide 3 - Open question
Verschil
- Alle zinnen beginnen met een HOOFDLETTER
- Alle vragen eindigen met een vraagteken (?)
- Alle antwoorden eindigen met een punt (.)
- De zinnen staan onder elkaar.
Slide 4 - Slide
Wat ga je leren?
1. Ik kan een zin beginnen met een HOOFDLETTER.
2. Ik kan een zin eindigen met een punt (.), vraagteken (?) of uitroepteken (!).
3. ...
4. ...
Slide 5 - Slide
Aan het werk
Maak opdracht 1 samen in jouw groepje.
Waar moet een HOOFDLETTER?
Waar moet een punt (.) ?
Waar moet een vraagteken (?) ?
Waar moet een uitroepteken (!) ?
Slide 6 - Slide
Hoe oud ben jij?
Ik ben vijftien jaar oud.
Welke sport doe jij?
Ik doe aan voetbal.
Hoe heet jij?
Ik heet Bart.
Waar woon jij?
Ik woon in Alkmaar.
Welke taal spreek jij?
Ik spreek Engels en Frans.
Waar kom jij vandaan?
Ik kom uit Frankrijk.
Hoe heet jij?
Ik heet Bart.
Hoe oud ben jij?
Ik ben vijftien jaar.
Waar woon jij?
Ik woon in Alkmaar.
Waar kom jij vandaan?
Ik kom uit Frankrijk.
Welke taal spreek jij?
Ik spreek Engels en Frans.
Welke sport doe jij?
Ik doe aan voetbal.
Slide 7 - Slide
Wat is het verschil?
Slide 8 - Open question
Verschil
Het verschil is de volgorde van de vragen:
1. naam
2. leeftijd
3. woonplaats
4. herkomst (land + taal)
5. sport/hobby
Slide 9 - Slide
Wat ga je leren?
1. Ik kan een zin beginnen met een HOOFDLETTER.
2. Ik kan een zin eindigen met een punt (.), vraagteken (?) of uitroepteken (!).
3. Ik kan een kennismakingsgesprek voeren.
4. Ik kan een kennismakingsgesprek in een goede volgorde uitvoeren.