T5B3

Thema 5: Regeling
B3: Het ruggenmerg
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5: Regeling
B3: Het ruggenmerg

Slide 1 - Slide

3 typen zenuwen
Gevoelszenuw: met alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuw: met alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen

Gemengde zenuw: met uitlopers van én gevoelszenuwcellen én bewegingszenuwcellen

Slide 2 - Slide

Leerdoel
9.3.1 Je kunt de delen van het ruggenmerg noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 3 - Slide

Het ruggenmerg
Het ruggenmerg verbindt veel zenuwen met de hersenen.
  • Het ruggenmerg ligt in het wervelkanaal (opening tussen de wervels).
  • Tussen 2 wervels komt aan elke kant een zenuw uit het ruggenmerg.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Grijze en witte stof
Grijze stof: midden
  • Cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen

Witte stof: zijkant
  • Uitlopers (isolerend laagje zorgt voor witte kleur)

Cellichamen van gevoelszenuwen liggen in de zenuwknopen

Slide 6 - Slide

Buikzijde en rugzijde

Slide 7 - Slide

Grijze en witte stof

Slide 8 - Slide

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Ruggenmerg en zenuwen
B
Ruggenmerg, zenuwen en hersenen
C
Hersenen en zenuwen
D
Ruggenmerg en hersenen

Slide 9 - Quiz

Wat is een prikkel?
A
Invloed van buitenaf
B
Seintje in je zenuwen
C
Elektrisch signaal
D
Iets ruiken

Slide 10 - Quiz

Wie vangen prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 11 - Quiz

Wat zijn impulsen?
A
Elektrische signalen
B
Prikkels
C
Een ander woord voor zenuwen
D
Zintuigen

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (Kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch signaal
D
Een impuls is een elektrisch signaal

Slide 13 - Quiz

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 14 - Quiz

Waar bestaat een zenuwcel uit?
A
Een cellichaam en uitlopers
B
Uitlopers en zintuigen
C
Een cellichaam en zintuigen
D
Prikkels en een cellichaam

Slide 15 - Quiz

Hoe worden berichten verstuurd naar je hersenen?
A
alleen via zenuwen
B
via zenuwen en het ruggenmerg
C
alleen via het ruggenmerg
D
via het zenuwstelsel

Slide 16 - Quiz

Wat geleidt de impulsen van de zenuwen naar de hersenen en andersom?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
Het ruggenmerg
D
De hersenstam

Slide 17 - Quiz

Waar worden Impulsen verwerkt?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De zenuwen
D
Het ruggenmerg

Slide 18 - Quiz

Wat zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De zenuwen
D
Het ruggenmerg

Slide 19 - Quiz

Wanneer word je je bewust van een reflex?
A
Voor je reactie
B
Na je reactie

Slide 20 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 21 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 22 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor

Slide 23 - Quiz

Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex

Slide 24 - Quiz

De telefoon geeft geluid. Ik hoor het geluid. welke weg wordt afgelegd?
Kies de juiste volgorde:
A
prikkel- impuls-zenuwen-hersenen
B
prikkel-hersenen-impuls-zenuwen-zintuigen(zintuigcellen)
C
prikkel-zintuigen(zintuigcellen)-impuls-zenuwen-hersenen
D
impuls-zintuigen(zintuigcellen)-prikkel-zenuwen-hersenen

Slide 25 - Quiz

Welk organenstelsel zie je hier?
A
Zenuwen
B
Zenuwweefsel
C
Het zenuwstelsel
D
Hersenen en ruggenmerg

Slide 26 - Quiz

Uit welke 2 delen bestaat het zenuwstelsel

A
Het centrale zenuwstelsel
B
De spieren
C
Het hart
D
De zenuwen

Slide 27 - Quiz

Welk onderdeel hoort niet bij het centrale zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Ruggenmerg
C
Zenuwen

Slide 28 - Quiz

Maken de zenuwen in je pink deel uit van het centrale zenuwstelsel?
A
Ja, er lopen zenuwen naar toe
B
Nee, de zenuwen horen niet bij het c. zenuwstelsel
C
Ja, alle zenuwen horen bij het c. zenuwstelsel
D
Nee, er lopen geen zenuwen.

Slide 29 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Korte uitloper
B
Lange uitloper
C
Cellichaam
D
Celkern

Slide 30 - Quiz

Welke zenuwcel staat hiernaast?
A
gevoelszenuwcel
B
schakelcel
C
bewegingszenuwcel

Slide 31 - Quiz

Welke cel is geen zenuwcel:
A
huidcel
B
schakelcel
C
bewegingszenuwcel
D
gevoelszenuwcel

Slide 32 - Quiz

Alex hoort zijn wekker en zet deze uit.
Wat is de goede volgorde?
A
Oor - gevoelszenuwcel - hersenen - ruggenmerg - bewegingszenuwcel
B
Oor - ruggenmerg -gevoelszenuwcel - hersenen - bewegingszenuwcel
C
Oor -bewegingszenuwcel - hersenen - ruggenmerg-gevoelszenuwcel
D
Oor - gevoelszenuwcel- ruggenmerg - bewegingszenuwcel - hersenen

Slide 33 - Quiz

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 34 - Drag question

Sleep de juiste naam naar de juiste afbeelding
Spiercellen
Zenuwcellen

Slide 35 - Drag question

sleep de juiste namen naar de zenuwcellen
Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel

Slide 36 - Drag question

Is verbonden aan een spier
Is verbonden aan een zintuig
Is alleen maar verbonden aan andere zenuwcellen

Slide 37 - Drag question

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwcellen
Prikkel
Impulsen in zenuwcellen

Slide 38 - Drag question

Centraal zenuwstelsel
Welke onderdelen behoren tot het centraal zenuwstelsel? En welke tot het perifere zenuwstelsel?
Perifere zenuwstelsel
Grote hersenen
Ruggenmerg
Zenuwen verdeeld in het lichaam
Kleine hersenen

Slide 39 - Drag question