Maatschappelijke analyse

Maatschappelijke analyse
 Een Analyse Maatschappelijk Vraagstuk maken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maatschappelijke analyse
 Een Analyse Maatschappelijk Vraagstuk maken

Slide 1 - Slide

Alcohol en jongeren
  • Maken Analyse maatschappelijk vraagstuk alcohol en jongeren
  • bronnenboekje en vragen op SOM bij huiswerk vandaag
  • Samen bespreken met LessonUp 

Slide 2 - Slide



Uit regel 1 tot en met 21 van tekst 1 kun je opmaken dat alcoholgebruik
onder jongeren in strijd is met een bepaalde waarde.

1. Welke waarde is dit?
Maak gebruik van heel tekst 1.

Slide 3 - Open question

2. Twee andere kenmerken

Slide 4 - Mind map

 Kenmerk: Er bestaan meestal verschillende meningen over de oplossing van het probleem.
 Dit blijkt uit tekst 1, want (één van de volgende): 
  •  er zijn mensen/partijen/instellingen voor het verhogen van de leeftijdsgrens voor alcohol, en er zijn mensen/partijen tegen het verhogen van de leeftijdsgrens. 
  • de ChristenUnie en verscheidene verslavingsinstellingen zijn voor het verhogen van de leeftijd waarop jongeren alcohol mogen kopen (van 16 naar 18 jaar), terwijl critici zeggen dat de handhaving op de huidige leeftijdsgrens van 16 jaar eerst op orde moet zijn.





Slide 5 - Slide

 Kenmerk: Het gaat om een probleem dat door de politiek wordt aangepakt/kan worden opgelost
. Dit blijkt uit tekst 1, want (één van de volgende): 
  • de ChristenUnie houdt zich met het probleem van alcoholgebruik onder jongeren bezig (r.11-13) 
  • de GGZ Nederland, Jellinek, het Trimbos-instituut en STAP hebben voorgesteld de accijnzen op bier en wijn te verhogen en menen dus dat het probleem kan worden aangepakt door de politiek (eventuele accijnsverhogingen zijn immers beslissingen die door de politiek genomen moeten worden).

Slide 6 - Slide

Kenmerk: Het vraagstuk krijgt de aandacht van de media.
 Dit blijkt uit tekst 1, want

  •  het probleem/alcoholgebruik onder jongeren heeft in de krant/de Volkskrant gestaan.

 

Slide 7 - Slide

maximumscore 4 

per juist kenmerk 1 
per juiste bijbehorende uitleg 1

Slide 8 - Slide

1. sociaal
economische 
2. sociaal
culturele
3. politiek-
juridische
4. veranderings
vergelijkende
a. “Als ouder moet je voorkomen dat de grote broer stiekem kratten bier haalt voor zijn jongere broertje of zusje.” (regel 29-30)

b “De verslavingsinstellingen stellen dat er door een accijnsverhoging 
  procent minder alcohol zal worden gedronken, wat weer leidt tot lagere gezondheidskosten.” (regel 18-21)

c “Het aantal alcoholvergiftigingen onder meisjes tussen de 15 en 19 jaar is sinds 2005 verdubbeld.” (regel 1-2)

d “Kinderen zijn namelijk helemaal niet bezig met de schade die alcohol in hun jonge hersens veroorzaakt, die denken alleen aan het effect van alcohol op de volgende dag.” (regel 23-26)


Slide 9 - Drag question

4. De massamedia vervullen verschillende functies.
Welke functie vervult afbeelding 1 vooral?

A
de amusementsfunctie
B
de informatiefunctie
C
de reclamefunctie
D
de socialiserende functie

Slide 10 - Quiz

5. Welk knelpunt in het functioneren van de politieke besluitvorming komt naar voren als je tekst 2 en tekst 3 leest?
A
De invloed van het parlement ten opzichte van de regering is beperkt.
B
De resultaten van het overheidsbeleid vallen tegen.
C
Er is een verschil tussen wat de meerderheid in het parlement wil en wat leeft onder de bevolking
D
Het is moeilijk om politieke beslissingen te nemen over vraagstukken waarover verschillende meningen bestaan

Slide 11 - Quiz

6. Over welke fase van het politieke besluitvormingsproces gaat het in tekst 4?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 12 - Quiz

Wat is socialisatie?
A
Opvoeding en imitatie
B
Het sociaal met andere mensen omgaan.
C
Het gesprek dat je voert voor een baan
D
Het on/bewust aanleren van cultuur/ waarden normen en gewoonten

Slide 13 - Quiz

Media kunnen een socialiserende functie hebben omdat:
A
ze voor de gezelligeheid worden bekeken
B
ze normen en waarden overdragen
C
omdat ze je mening vormen
D
je op die manier informatie krijgt

Slide 14 - Quiz

7. De tweet kan een socialiserende functie hebben omdat.....

Slide 15 - Mind map

Vraag 7: Maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord:
• Socialiserende functie: Media (of andere socialisatoren) dragen cultuur / normen en waarden over aan het publiek. (Dit proces noem je socialisatie. Media (of andere socialisatoren) die normen en waarden overdragen hebben dan een socialiserende functie) 1 

• De tweet kan een socialiserende functie hebben, omdat de tweet ‘zou aanzetten tot overmatig alcoholgebruik’. Het is denkbaar dat mensen door deze reclame gaan denken dat het de norm is om iedere dag bier te drinken 1 

Slide 16 - Slide

8. De Selectieve perceptietheorie houdt in:
A
de ontvanger neemt alles over wat de zender wil. Dus wat je denkt.
B
de zender niet bepaalt wat de ontvanger denkt, maar wel waarover de ontvanger denkt.
C
Mensen nemen waar op basis van hun referentiekader. Info die daar niet bij past wordt niet opgenomen.
D
Je neemt iets aan van een professional. Dus in dit geval van de bierfabrikant.

Slide 17 - Quiz

Waar uit bestaat iemands referentiekader?
A
waarden, normen, kennis en ervaringen
B
geboorteplaats, uiterlijk en geslacht
C
waarden, normen, uiterlijk en talent
D
cultuur, leeftijd, leeftijd en bewegingspatroon

Slide 18 - Quiz

8. De tweet hoeft geen invloed te hebben, want.....

Slide 19 - Mind map

Vraag 8: Maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord:
• De selectieve perceptietheorie houdt in: Mensen nemen waar op basis van hun referentiekader/hun waarden, normen, kennis en ervaringen. Informatie die daar niet bij past, wordt niet opgenomen 1 

• De tweet hoeft geen invloed te hebben, want de boodschap om elke dag te drinken zal daarom niet worden overgenomen door ontvangers die het (vanuit hun referentiekader) niet normaal vinden om elke dag te drinken 1 

Slide 20 - Slide

9. Is tekst 6 een objectieve of een subjectieve tekst en waarom?
A
een objectieve tekst, want de gegevens berusten op controleerbare feiten
B
een objectieve tekst, want de tekst staat op de website van een officiële tv-zender
C
een subjectieve tekst, want er staan verschillende meningen in
D
een subjectieve tekst, want Herre Kingma wordt niet aan het woord gelaten

Slide 21 - Quiz

10. Uit welke zin uit tekst 6 komt een uitgangspunt van de politieke stroming waartoe minister Schippers (VVD) behoort naar voren?
A
Als je daarnaar gaat kijken en alles moet controleren, dan grijp je in in de vrijheid van mensen
B
De minister vreest dat een eindeloze disccussie als 'eigen schuld, dikke bult' leidraad wordt...
C
De minister ziet meer in preventie en het makkelijker maken van een gezond leven
D
Het is niet de controleren: een roker kan zeggen dat hij niet rookt

Slide 22 - Quiz

11. Tekst 6 is afkomstig van de website powned.tv. Onder de artikelen op deze website bestaat de mogelijkheid voor bezoekers om te reageren.
Welke functie van de media vervult powned.tv met de mogelijkheid om te reageren vooral?
A
de agendafunctie
B
de informatieve functie
C
de opiniërende functie
D
de socialiserende functie

Slide 23 - Quiz

repressie
preventie
1 accijnzen (belastingen) op bier en wijn verhogen
2 beboeten van jongeren met alcohol onder de 16 jaar
3 comazuipers zelf de (eventuele) ziekenhuiskosten laten betalen
4 het verhogen van de leeftijd waarop alcohol gekocht mag worden 

5 meer voorlichting aan ouders geven
6 mensen die zwaar beschonken in een ambulance belanden, een boete geven

Slide 24 - Drag question

12 Maatregelen die genoemd kunnen worden met als doel repressie zijn: 
2 beboeten van jongeren met alcohol onder de 16 jaar 

 3 comazuipers zelf de (eventuele) ziekenhuiskosten laten betalen 

 6 mensen/jongeren die zwaar beschonken of in coma in een ambulance belanden, een boete geven 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

maximumscore 2 
 alleen als de argumentatie juist is en aansluit bij het doel  mag een scorepunt worden toegekend
Opmerking Alleen een scorepunt toekennen voor een argumentatie (minimaal 25 woorden) als deze aansluit bij het gekozen doel van de maatregel en de keuze voor wel of niet een goede aanpak.

 

Slide 28 - Slide