Meerkeuze Oefentoets hst 2 Bergen naar de zee (makkelijk)

Oefen toets Hst 2 Bergen naar de Zee
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefen toets Hst 2 Bergen naar de Zee

Slide 1 - Slide

De Alpen zijn ontstaan, door een botsing tussen ...
A
Azië en Oceanië
B
Noord-Amerika en Zuid-Amerika
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Eurazië

Slide 2 - Quiz

Het afbrokkelen van bergtoppen door vorst gaat in zes stappen.

Zet de nummers 1 t/m 6 in de juiste volgorde op je antwoordblad. Begin met nummer 6.
1 De spleet wordt groter.
2 Een stuk steen breekt af.
3 Het gaat vriezen.
4 Het regenwater vult de spleten.
5 Het water zet uit.
6 In de rots zitten spleten en scheuren.

A
6-4-3-5-1-2
B
6-4-3-1-5-2
C
6-4-1-5-3-2
D
6-3-4-5-1-2

Slide 3 - Quiz

De Alpen zijn ontstaan als gevolg van endogene krachten.
Maar in welke volgorde doen zij dat? (1p)
1
2
3
4
De aardplaten botsen tegen elkaar aan, waardoor het gebergte Alpen ontstaat
In de aarde vloeit een stroperige massa (magma) waarop aardplaten drijven.
De aardplaten Europa en Afrika bewegen door de stromende magma naar elkaar toe.
De aarde bestaat uit een kern, omringd door een mantel en is afgedekt met de dunne aardkorst.

Slide 4 - Drag question


Hoe heet de zee tussen Europa en Afrika? (0,5p)
A
Rode Zee
B
Zwarte Zee
C
Middellandse Zee
D
Noordzee

Slide 5 - Quiz


Welke twee vervoerders verplaatsen het puin van een gletsjer? (0,5p)
A
ijs
B
wind
C
water
D
aarde

Slide 6 - Quiz

Koppel het juiste begrip aan het cijfer (1p)
1
2
3
4
5
eindmorene
gletsjer
gletsjerpoort
rivier
zijmorene

Slide 7 - Drag question

Waar vindt (a) erosie plaats? (0,5p)
Waar vindt (b) sedimentatie plaats? (0,5p)
a
b

Slide 8 - Drag question

Bij een klifkust speelt ... een rol
A
...sedimentatie
B
...erosie

Slide 9 - Quiz

Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 10 - Drag question

1 Het afslijten van gesteente door water, wind of ijs wordt ook wel........genoemd
A
Verwering
B
Erosie
C
Massabeweging
D
Sedimentatie

Slide 11 - Quiz

Het neerleggen van materiaal als de transportsneheid van water, wind of ijs afneemt heet:
A
Sedimentatie
B
Reliëf
C
Verwering
D
Zwerfstenen

Slide 12 - Quiz

3 Een U-dal wordt gevormd door:
A
De wind
B
Een rivier
C
Een gletsjer
D
De zee

Slide 13 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
Zand is kleiner dan grind en klei
B
Grind is kleiner dan zand en klei
C
Klei is kleiner dan zand en grind

Slide 14 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 15 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 16 - Quiz

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 17 - Drag question

Een V-dal is gemaakt door:
A
een lawine
B
een gletsjer
C
mensen
D
een rivier

Slide 18 - Quiz

Op de foto zie je een voorbeeld van ...
A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering

Slide 19 - Quiz

Dit dal is ontstaan door erosie van een .
A
Rivier
B
Gletsjer
C
A en B
D
Lava

Slide 20 - Quiz

Het dal op de afbeelding is ontstaan door ...
A
Een rivier
B
Een gletsjer
C
Beiden
D
Vulkaan

Slide 21 - Quiz

Geef aan in welke twee situaties het water lang over de waterkringloop doet.


Bekijk de kaart over de waterkringloop. Water kan de waterkringloop heel snel doorlopen, maar soms gaat dat ook heel langzaam.


A
Als het water als sneeuw op een gletsjer terechtkomt en met de gletsjer naar beneden glijdt.
B
Als het water als natte sneeuw in de Rijn in Nederland terechtkomt.
C
Als het regenwater in de grond infiltreert.
D
Als het water als regen in een meer in Duitsland terechtkomt en naar een zijrivier stroomt.

Slide 22 - Quiz

Bron
Benedenloop
Bovenloop
Monding 
Middenloop

Slide 23 - Drag question

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 24 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 25 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 26 - Quiz

De bovenloop van de Rijn ligt onder andere in............... in ...................
De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................
De benedenloop van de Rijn ligt in ...................... van 
..................... Daar gaat de Rijn zich .....................   

Antwoorden: 
vertakken
Zwitserland 
Nederland
Duitsland 
laagland 
meanderen
de Alpen

Slide 27 - Drag question

Sleep de bergippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Gletsjer
Waterval
U-dal
Meander
V-dal
Middelgeberte
Afbraakkust
Delta
Aanslibbingskust
Estuarium

Slide 28 - Drag question

Afbraakkust
Aanslibbingskust

Slide 29 - Drag question

Begin
Eind
Op de plek van de Alpen ligt een tropische zee.
De zeebodem kreukelt, buigt en breekt doordat de Afrikaanse plaat langzaam naar het noorden beweegt.
De sterk geplooide zeebodem wordt tegen Europa aan geduwd.
Op de bodem van de tropische zee ontstaat een dikke laag gesteente, door het doodgaan van zeedieren en de aanvoer van zand en stenen.
In Europa is het plooiingsgebergte de Alpen ontstaan.

Slide 30 - Drag question

Juist of onjuist?
Hooggebergten ontstaan door het naar elkaar toe bewegen van platen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Door het proces bij welk nummer wordt bepaald of een kust een afbraakkust of een aanslibbingskust is?
A
1
B
3
C
6
D
7

Slide 32 - Quiz

Sleep de begrippen naar het juiste deel van de rivier. 
Bovenloop
Sedimentatie
Benedenloop
Erosie

Slide 33 - Drag question

Welk dal is door een gletsjer gevormd?
A
B
C
D

Slide 34 - Quiz

Sleep de begrippen naar de juiste plek. 
Stroomopwaarts
Zacht gesteente
Hard gesteente
Stroomafwaarts

Slide 35 - Drag question

Bepaal de goede volgorde in het ontstaan van duinen.
Zet hier stap 1
Zet hier stap 2
Zet hier stap 3
Verderop wordt het zand afgezet door de wind en vormt het duinen.
  sedimentatie

De strandwal is afgezet door de zee en komt droog te liggen bij eb.
Het zand droogt op en wordt meegenomen door de wind.
   transport

Slide 36 - Drag question

Oude rivierbocht
Sedimentatie
Lagere stroomsnelheid
Erosie
Buitenbocht

Slide 37 - Drag question

De Maas is 935 km lang en ontspringt op een hoogte van 1500 meter.

Wat is het verhang van de Maas?
A
935km/1.500m=1,6m/km
B
1.500m/935km=1,6km/m
C
1.500m/935km=1,6m/km
D
935km/1.500m=1,6km/m

Slide 38 - Quiz

Mechanische verwering
Chemische verwering

Slide 39 - Drag question

Wat is de goede volgorde van sedimentatie?
A
Rots - grind - klei - zand
B
Rots - grind - zand - klei
C
Grind - rots - zand - klei
D
Rots - zand - grind - klei

Slide 40 - Quiz

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta

Slide 41 - Quiz

Bereken het verhang tussen de bron en Maastricht.
De bron ligt op 400 meter hoogte. Na 660 km stroomt de Maas op 45 meter langs Maastricht.
A
Verhang = 355 meter
B
Verhang = 0.54 m/km
C
Verhang = 660 km
D
Verhang = 1.85 km/m

Slide 42 - Quiz

Welke relatie bestaat er tussen het verhang en de mate van erosie?
A
Hoe groter het verhang hoe meer erosie
B
Hoe kleiner het verhang hoe meer erosie

Slide 43 - Quiz