Arbeidsrecht oefentoets MK

• Arbeidsrecht
• MBO
• Studiejaar 3

Saïd Belhani werkt als monteur bij Vakgarage Breman. Een deel van de werkzaamheden van het garagebedrijf bestaat uit het uitvoeren van wettelijk verplichte Apk-keuringen. Wat is van toepassing op Saïd?

1. Saïd is werknemer; hij heeft een arbeidsovereenkomst.
2. Hier is sprake van het aannemen van werk; er wordt een stoffelijke prestatie geleverd.
3. Hier is sprake van opdracht; er wordt een niet-stoffelijke prestatie geleverd.
4. Saïd heeft een ambtelijke aanstelling.

Sabine heeft een contract waarin de bepaling staat opgenomen dat zij in ieder geval 16 uur per week zal worden ingezet. Dat kan worden uitgebreid tot 32 uur als er voldoende werk is.

1. Hier is sprake van een contract voor onbepaalde tijd.
2. Hier is sprake van een min-maxcontract.
3. Dergelijke contracten zijn niet toegestaan. Ze bieden teveel onzekerheid voor de werknemer.
4. Hier is sprake van een tijdelijk contract.

Shamir heeft een bedrijf dat houten vloeren levert en legt. Hij verkoopt een massief houten vloer aan Joost den Dubbele. Omdat hij het heel druk heeft, legt Shamir de vloer niet zelf maar laat dat doen door een ervaren medewerker.

1. Dat is niet toegestaan; een werknemer is verplicht het werk zelf te verrichten.
2. Dat is niet toegestaan; Shamir gedraagt zich dan niet als een goed werknemer.
3. Dat is niet toegestaan; Shamir dient de aanwijzingen van zijn werkgever op te volgen.
4. Dat mag; er is sprake van aannemen van werk en niet van een arbeidsovereenkomst.

Herman werkt in maart, mei en juni elke maand minstens 80 uur in het bedrijf van zijn oom, zonder dat er ooit een arbeidsovereenkomst is opgesteld. In april is hij met zijn vriendin naar Thailand geweest. In juli zegt zijn oom tegen Herman dat hij niet meer hoeft te komen. Herman pikt dat niet. Hij meent dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wat is juist?

1. Hier is sprake van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst; Herman heeft gedurende drie maanden meer dan 20 uur gewerkt.
2. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst; een arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden aangegaan.
3. Hier is geen sprake van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst; er is geen sprake van een aaneengesloten periode.
4. Bij een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst ligt de bewijslast bij de werknemer.

Een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd…

1. mag bij tijdelijke contracten voor de duur van drie jaar of langer maximaal drie maanden duren.
2. mag bij een tijdelijk contract voor twee jaar twee maanden duren.
3. is altijd nietig.
4. mag bij tijdelijke contracten voor de duur van een jaar maximaal twee maanden duren.

De wet verplicht de werkgever bepaalde informatie schriftelijk of elektronisch aan de werknemer te verstrekken. Dat mag in de arbeidsovereenkomst, maar dat hoeft niet. Welke informatie hoeft de werkgever niet te verstrekken?

1. Het tijdstip van indiensttreding
2. De plaats waar het werk wordt verricht.
3. Het al dan niet deelnemen aan een pensioenfonds.
4. Alle bovenstaande zaken moeten aan de werknemer worden meegedeeld.

Aziz heeft een contract voor onbepaalde tijd als stukadoor. Hij blijkt een prima vakman die er wel eens over nadenkt om voor zichzelf een stukadoorsbedrijf te beginnen. Als zijn baas dat verneemt, biedt hij Aziz een nieuw contract aan voor de duur van twee jaar met een hoger salaris. In dit contract is echter een concurrentiebeding opgenomen.

1. Dit mag niet; een concurrentiebeding mag alleen aan het begin van een vast dienstverband worden afgesproken.
2. Dit mag, maar er mag geen boetebedrag worden afgesproken nu er al eerder een vast contract is overeengekomen.
3. Dit mag; als Aziz het hogere salaris wil, moet hij ook het concurrentiebeding accepteren.
4. Dit mag niet; een concurrentiebeding in een tijdelijk contract is niet toegestaan.

Het personeel van Euroma BV gaat karten tijdens een personeelsfeestje. Roel Willems probeert in een scherpe bocht een tegenstander met volle snelheid in te halen. Dat loopt verkeerd af. Roel vliegt uit de bocht, over de kop, waarbij hij op zijn pols terechtkomt en een duur horloge daarbij verpulvert.

1. De werkgever is voor deze schade aansprakelijk.
2. Deze schade kan niet op de werkgever worden verhaald; er is geen sprake van werk.
3. Deze schade kan niet op de werkgever worden verhaald; er is sprake van bewuste roekeloosheid.
4. De werknemer kan deze schade niet verhalen op zijn werkgever maar alleen op de eigenaar van de kartbaan.

Stelling 1: Tijdens een wilde staking krijgen de stakers een vergoeding van de vakbond voor het gederfde loon.
Stelling 2: Ambtenaren mogen niet staken.

1. Beide stellingen zijn onjuist.
2. Alleen stelling 1 is juist.
3. Alleen stelling 2 is juist.
4. Beide stellingen zijn juist.

De Arbeidstijdenwet verbiedt dat langdurig hele lange werkdagen worden gemaakt. Daarom mag er over een periode van 16 weken gemiddeld niet meer worden gewerkt dan…

1. 44 uur per week
2. 48 uur per week
3. 55 uur per week
4. 60 uur per week

Welk onderwerp maakt geen onderdeel uit van het arbobeleid van een onderneming?

1. Bedrijfshulpverlening
2. Arbeidstijden en rusttijden voor jongeren
3. Beschikbaarheid van een bedrijfsarts of arbodienst
4. Preventiemedewerker

Caroline heeft volgens het Burgerlijk Wetboek recht op 20 vakantiedagen. De cao waar zij onder valt, is wat ruimhartiger; ze heeft ook recht op acht bovenwettelijke dagen. Ze heeft op 1 januari geen recht meer op niet opgenomen vakantiedagen. Op 1 januari raakt ze betrokken bij een verkeersongeluk waardoor ze geheel arbeidsongeschikt raakt. Pas op 1 juli kan ze het werk hervatten.
Hoeveel vakantierechten heeft ze inmiddels opgebouwd?

1. Geen enkele dag; tijdens ziekte bouw je geen vakantierechten op.
2. Zeven dagen, de helft van wat ze zou hebben opgebouwd als ze had gewerkt.
3. Tien dagen; tijdens ziekte bouw je uitsluitend rechten op over de wettelijke vakantiedagen.
4. Veertien dagen; tijdens ziekte bouw je gewoon vakantierechten op.

Een cao die niet verbindend is verklaard, geldt…

1. helemaal (nog) niet.
2. alleen voor de werknemers die aangesloten zijn bij de vakbonden die de cao hebben afgesloten.
3. voor alle werknemers in de bedrijven die zijn aangesloten bij een werkgeversorganisatie die de cao heeft afgesloten.
4. voor de werknemers die lid zijn van een vakbond en werken bij een bedrijf dat is aangesloten bij een werkgeversorganisatie die de cao heeft afgesloten.

De cao VVT is algemeen verbindend verklaard (voor verpleeg- en verzorgingstehuizen). Fatima werkt in verpleeghuis Zonnewende. Voor haar betekent dit…

1. dat deze cao ook voor haar geldt, behalve wanneer haar individuele arbeidsovereenkomst anders bepaalt.
2. dat deze cao voor haar ook geldt.
3. dat deze cao alleen voor haar geldt als ze is aangesloten bij een vakbond die de cao heeft afgesloten.
4. dat deze cao alleen geldt wanneer Zonnewende is aangesloten bij een werkgeversorganisatie die deze cao heeft afgesloten.

Volgens haar individuele arbeidsovereenkomst heeft Helma recht op 24 vakantiedagen. Helma is 52 jaar oud en volgens de cao zou ze dan recht hebben op 2 extra dagen verlof. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat zij recht heeft op 4 x 5 dagen omdat ze vijf dagen per week werkt. Wat is nu juist? Zij heeft recht op...

1. 26 dagen
2. 24 dagen
3. 20 dagen
4. Dat is ter beslissing aan de rechter.

Max werkt bij de publieke omroep. Hij is eigenlijk nooit zeker van werk want alles gebeurt op basis van projecten. Daarom staat er in de geldende cao een regel over opeenvolgende contracten die afwijkt van wat het BW bepaalt. Dat is mogelijk maar met…

1. maximaal zes contracten en niet langer dan vier jaar.
2. maximaal zes contracten en niet langer dan drie jaar.
3. maximaal acht contracten en niet langer dan drie jaar.
4. maximaal acht contracten en niet langer dan vier jaar.

Arie werkt bij scheepswerf de Hoop. Hij heeft daar al 22 jaar gewerkt als zijn baas hem wil ontslaan om economische redenen. Hoelang bedraagt de opzegtermijn?

1. Voor de werkgever één maand (art. 7:672 BW)
2. Vijf maanden; een maand en voor elke vijf jaar dat er is gewerkt een maand extra.
3. Vier maanden; dat is de maximale termijn.
4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Lammy kan steeds minder goed met haar baas opschieten. Ze kan zich echter niet veroorloven om ontslag te nemen, want ze heeft het geld hard nodig. Dan wil haar baas, die de situatie beu is, haar toch ontslaan. Op welke manier zal dat ontslag plaatsvinden?

1. Er is toestemming van het UWV nodig.
2. Via de kantonrechter
3. Van rechtswege
4. Met gesloten beurzen

In welk geval bestaat geen recht op een transitievergoeding?

1. Werkgever doet, na een tijdelijk contract voor de duur van twee jaar geen nieuw aanbod.
2. Werknemer neemt ontslag, omdat zijn baas al drie maanden het loon niet heeft uitbetaald.
3. Werknemer neemt ontslag, omdat hij niet goed overweg kan met zijn directe leidinggevende.
4. Het UWV verleent toestemming voor ontslag op bedrijfseconomische gronden.

Wat is onjuist met betrekking tot de opzegtermijn?

1. De opzegtermijn is voor werkgever en werknemer altijd even lang.
2. De wettelijke opzegtermijn bedraagt tenminste een maand.
3. Bij cao kunnen afspraken worden gemaakt die de opzegtermijn voor de werkgever bekorten.
4. In een arbeidsovereenkomst kunnen werkgever en werknemer de opzegtermijn verlengen.

Maria is een ongehuwde moeder met een chronisch ziek kind van drie jaar. Ze neemt maximaal haar ouderschaps- en zorgverlof op. Haar baas vraagt om toestemming voor ontslag, omdat dit voor zijn bedrijf allerlei lastige situaties oplevert. Wat is juist?

1. Dat ontslag zal worden verleend op bedrijfseconomische gronden.
2. Dat ontslag zal worden verleend; dat zou alleen anders zijn geweest in het geval van zwangerschap en bevalling.
3. Dat ontslag zal niet worden verleend; ontslag is verboden vanwege zorgverlof.
4. Dat ontslag zal niet worden verleend, omdat het in strijd is met het discriminatieverbod.

Hendrix Smeerolie bv is een onderneming met 84 personeelsleden. Wat is waar met betrekking tot Hendrix Smeerolie bv?

1. Aan bedrijven met minder dan 100 werknemers worden geen specifieke eisen gesteld.
2. Hendrix Smeerolie bv is verplicht tweemaal per jaar een personeelsvergadering te houden.
3. Hendrix Smeerolie bv is, als het personeel daarom vraagt, verplicht een personeelsvertegenwoordiging in te stellen.
4. Hendrix Smeerolie bv is verplicht een ondernemingsraad in te stellen.

Burolex bv wil voor zijn personeel (135 personeelsleden) een pensioenregeling afsluiten bij een grote verzekeraar. Bij dit besluit geldt het volgende.

1. Dit is een zuivere werkgeversaangelegenheid. De ondernemingsraad hoeft hierbij niet te worden betrokken.
2. Bij dit onderwerp moet de ondernemingsraad worden geïnformeerd.
3. Bij dit onderwerp heeft de ondernemingsraad adviesrecht.
4. Bij dit onderwerp heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht.

Wie van de volgende personen mag zitting nemen in de ondernemingsraad van Felix BV?

1. Joost; hij werkt al acht maanden als uitzendkracht bij Felix BV.
2. Eelco Felix, directeur/grootaandeelhouder van Felix BV
3. Marianne Felix, nicht van directeur Eelco. Zij werkt met een vast contract als boekhoudster bij Felix BV.
4. Geen van bovenstaande personen mag zitting nemen in de ondernemingsraad.

Stelling 1: Vergaderen doet de ondernemingsraad in de baas zijn tijd; scholing in eigen tijd. Stelling 2: De werkgever is verplicht om de ondernemingsraad vergaderruimte beschikbaar te stellen.

1. Beide stellingen zijn juist.
2. Alleen stelling 1 is juist.
3. Alleen stelling 2 is juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Wat is het belangrijkste kenmerk van mediation?

1. Het bedenken van oplossingen voor strijdende partijen
2. Het bemiddelen tussen partijen bij externe geschillen
3. Het vertegenwoordigen van partijen bij een rechtszaak
4. Het realiseren van een zo gunstig mogelijke afspraak voor één van de strijdende partijen

Suus is werkzaam als diëtiste bij een groot zorgcentrum. Haar werkzaamheden bestaan uit het wegen van cliënten en het opstellen van individuele voedingsadviezen. Preventie is erg belangrijk bij het voorkomen van overgewicht. Suus heeft afgesproken dat zij als diëtiste eenmaal per kwartaal een presentatie zal geven aan belangstellenden. Daarin zal zij meer algemene tips om overgewicht te beperken toelichten. Hoe wordt deze extra invulling van taken genoemd?

1. Taakroulatie
2. Taakverbreding
3. Taakverrijking
4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Stelling I: Demotie van een werknemer vindt altijd op initiatief van de werkgever plaats. Stelling II: Bij promotie gaat een werknemer van een lagere functie naar een hogere functie.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn niet juist.

Accountantskantoor Evers is een echt familiebedrijf. De volgende personen zijn hier werkzaam: Frank Evers: Accountant en eigenaar; Ria Evers: Accountant; Mirjam Evers: Administratief medewerker/assistent-accountant; Margo Evers: Financieel medewerker. Wie van deze personen is werkgever?

1. Frank Evers: Accountant en eigenaar
2. Ria Evers: Accountant
3. Mirjam Evers: Administratief medewerker/assistent-accountant
4. Margo Evers: Financieel medewerker

Bij een supermarkt werken acht algemeen medewerkers. Elke ochtend vindt er om 08.00 uur een kort werkoverleg plaats waarin de teamleider bepaalt welke werkzaamheden er die ochtend uitgevoerd moeten worden. Hij stelt de prioriteiten en vertelt vervolgens de medewerkers in welke volgorde ze hun werkzaamheden moeten uitvoeren. De teamleider controleert gedurende de ochtend de voortgang van de werkzaamheden. Welke leiderschapsstijl hanteert deze vestigingsmanager?

1. Mensgerichte leiderschapsstijl
2. Participatieve leiderschapsstijl
3. Directieve leiderschapsstijl
4. Taakgerichte leiderschapsstijl

Stelling I: Een formele organisatiecultuur biedt relatief veel ruimte voor spontane acties en gedragingen. Stelling II: Een informele organisatiecultuur is af te leiden uit het organogram van de organisatie.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn niet juist.

Geef aan bij welke organisatiestructuur iedere afdeling een leidinggevende heeft die verantwoordelijk is voor de directe aansturing van de afdeling.

1. Lijnorganisatie
2. Lijn-staforganisatie
3. Matrixorganisatie
4. Projectorganisatie

Geef aan bij welke organisatiestructuur er snel gereageerd kan worden op ontwikkelingen en dus flexibel is bij veranderende omstandigheden.

1. Lijnorganisatie
2. Lijn-staforganisatie
3. Matrixorganisatie
4. Projectorganisatie

Halima Olin werkt als financieel controller bij een groot logistiek bedrijf. Zij is vanuit haar functie verantwoordelijk voor het ondersteunen en adviseren van het management bij financiële, bedrijfskundige en/of strategische vraagstukken. Tevens is zij lid van het managementteam. Wat voor soort functie heeft Halima?

1. Lijnfunctie
2. Staffunctie