CLASE 1 - 6V

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute H

OBJETIVOS

Al final de esta semana:

conoces el programa del P1, P2 Y P3

conoces la organización de la clase

sabes que material  usamos en  clase

sabes cómo trabajamos en clase

sabes que se espera de ti

sabes algo sobre la profesora

puedes presentarte y hablar de ti 

puedes contar qué has hecho estas vacaciones de verano.

Succescriteria

Je kunt benoemen waar gaan we focussen in P1 en P2.

Je weet welk lesmateriaal gaan we gebruiken.

Je kunt minimaal twee dingen benoemen die van jou verwacht worden.

Je weet minimaal 2 persoonlijke gegeven van de profesora.

Je kunt  jezelf voorstellen in het Spaans.

Je kunt vertellen wat je in de vakantie hebt gedaan.

WOOTS VOOR  KIJKLUISTEREN

¿TIENEN TODOS LOS DOS LIBROS?

Material y forma de trabajo

PERIODO 1-2

Je neemt elke les boek deel 3, tijdschrift, pen, opgelade laptop.

2024-2025

Del  6 al 13 de noviembre - Schoolexamen A - Schrijfvaardigheid

Carta de solicitud para un trabajo (formal- informal)

Recursos digitales

COMMUNICEREN MET  LA PROFE

VIA BERICHT IN MAGISTER

LA CLASE DE QUIZLET

Recursos digitales

Objetivo 5:
¿Qué espero de ti?

Wat verwacht mijn docent van mij

• Dat je anderen  met respect behandelt zoals jezelf behandeld wil worden
• dat je de  verantwoordelijkheid  van jouw leerproces neemt:(vragen stellen, lesstof volgen, huiswerk maken, woordenschat leren).
• Dat je meedoet  in de les.
• Dat je positief bijdraagt aan de klassfeer.
  
• Dat je de moeite doet om Spaans in de les te praten met mij en jouw klasgenoten.
  
• Dat je kunt aangeven wat je van mij nodig hebt.
  
• Dat je in mijn lessen plezier ervaart en nieuwe dingen leert.

TRABAJAMOS EN GRUPOS

CADA GRUPO ESCRIBE 5 PREGUNTAS PARA LA PROFE

Je mag alles vragen zolang de vraag goed gesteld is in het Spaans.

Wees creatief!

TRABAJA

ESCRIBE UN TEXTO SOBRE TI DONDE CUENTAS:

HOE HEET JE

WAAR KOM JE VANDAAN

WAAR JE WOONT EN MET WIE

HOE OUD JE BENT

WAT VIND JE WEL/ NIET LEUK

WERK JE? WAAR? WANNEER?

WAT ZIJN JE BESTE EIGENSCHAPPEN

NOG IETS EXTRA

¡ATENCIÓN!

Bewaar je tekst!

MARTES 10-9-24

¿QUÉ PROBLEMAS HAY EN ESTAS FRASES?

1. Mis pasatiempos este fútbol (x1)
2. No me gusta deportee (x2)
3. Tengo el pelo castaños y los ojos de verdes (x2)
4. Mi nacionalidad es Holandes (x3)
5. No me gusta trabajo (x1)
6. Me llamo es Fernanda (x2)
7. No me gusta los deberes (x1)
8. Mi trabajo en Albert Hein (x2)
9. Trabajo en viernes (x1)
10. Soy muy inteligento (x1)

OBJETIVOS

Al final de esta semana:

conoces el programa del P1, P2 Y P3

conoces la organización de la clase

sabes que material  usamos en  clase

sabes cómo trabajamos en clase

sabes que se espera de ti

sabes algo sobre la profesora

puedes presentarte y hablar de ti 

puedes contar qué has hecho estas vacaciones de verano.

Succescriteria

Je kunt benoemen waar gaan we focussen in P1 en P2.

Je weet welk lesmateriaal gaan we gebruiken.

Je kunt minimaal twee dingen benoemen die van jou verwacht worden.

Je weet minimaal 2 persoonlijke gegeven van de profesora.

Je kunt  jezelf voorstellen in het Spaans.

Je kunt vertellen wat je in de vakantie hebt gedaan.

CONTROLA EL  TEXTO  CON TU COMPAÑERO/A Y PRACTICA

LET OP:

werkwoorden

opbouw van de zinnen

volgorde van de informatie die je verstrekt

¡TE PRESENTAS!

HOE HEET JE

WAAR KOM JE VANDAAN

WAAR JE WOONT EN MET WIE

HOE OUD JE BENT

WAT VIND JE WEL/ NIET LEUK

WERK JE? WAAR? WANNEER?

WAT ZIJN JE BESTE EIGENSCHAPPEN

NOG IETS EXTRA

LA CLASE DE QUIZLET

PRACTICA:  

Ronde van interviews: Wat heb je deze zomer gedaan?

Doel van de activiteit:

In deze activiteit ga je in verschillende rondes je klasgenoten interviewen over hun zomervakantie. Het doel is om het gebruik van de perfecto (pretérito perfecto) te oefenen en te leren wat jouw klasgenoten tijdens hun vakantie hebben gedaan.

Instrucciones:

 PREPARACIÓN

Je gaat in rondes werken waarbij je telkens een andere klasgenoot interviewt. Gebruik de volgende vragen om je klasgenoot te interviewen. Zorg ervoor dat je korte aantekeningen maakt over hun antwoorden, want je moet later presenteren wat ze hebben gedaan.

¿Qué has hecho estas vacaciones?

¿Has viajado? ¿A dónde?

¿Has probado alguna comida nueva?

¿Has visto a tus amigos o familiares?

¿Has hecho alguna actividad nueva o especial?

LET OP! Je mag niet antwoorden met "niks" (nada) of "weet ik niet" (no sé).  Je geeft altijd een volledig antwoord, ook als het niet helemaal waar is. 😉

 

PASO UNO: LAS ENTREVISTAS

Werken in paren: Zoek een klasgenoot en begin met het stellen van de vragen. Een van jullie is de interviewer en de ander de geïnterviewde. Na ongeveer 2-3 minuten wissel je van rol.

Nieuwe klasgenoot: Zodra de docent het aangeeft, zoek je een nieuwe klasgenoot om te interviewen. Probeer met verschillende klasgenoten te praten! Dit doen we in 3 of 4 rondes, dus je zult verschillende mensen interviewen.

Schrijf aantekeningen op: Vergeet niet om kort op te schrijven wat je klasgenoot heeft verteld! Dit helpt je later om hun vakantie te presenteren.

PARA LA PRÓXIMA CLASE

APRENDER LISTA DE PALABRAS:
 

PASO 2: PRESENTACIÓN

Na de interviews gaat iedereen kort presenteren wat hun klasgenoot heeft gedaan. Gebruik hierbij de perfecto om te beschrijven wat je hebt geleerd over je klasgenoot.

Ejemplo:

Mi compañero/a  XXXXXX  ha ido de vacaciones a Italia con su familia. Ha dormido en un hotel y ha visitado Milan'

Je presenteert wat je van één of twee klasgenoten hebt geleerd. Wees duidelijk en gebruik het pretérito perfecto!

¡EMPEZAMOS!

OBJETIVOS

Al final de esta semana:

conoces el programa del P1, P2 Y P3

conoces la organización de la clase

sabes que material  usamos en  clase

sabes cómo trabajamos en clase

sabes que se espera de ti

sabes algo sobre la profesora

puedes presentarte y hablar de ti 

puedes contar qué has hecho estas vacaciones de verano.

Succescriteria

Je kunt benoemen waar gaan we focussen in P1 en P2.

Je weet welk lesmateriaal gaan we gebruiken.

Je kunt minimaal twee dingen benoemen die van jou verwacht worden.

Je weet minimaal 2 persoonlijke gegeven van de profesora.

Je kunt  jezelf voorstellen in het Spaans.

Je kunt vertellen wat je in de vakantie hebt gedaan.