This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
Slide 1 - Slide
De volgende processen vinden plaats in een plant. Welke vinden overdag plaats? 1. aerobe dissimilatie van glucose 2. fotosynthese
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 1 en 2
D
Beide niet
Slide 2 - Quiz
Hoe weet je de dissimilatie bij een plant?
A
Als die even groot is als de fotosynthese
B
Als de fotosynthese nul is
C
Als de fotosynthese maximaal is
Slide 3 - Quiz
Hoeveel zuurstof is er standaard nodig voor de aerobe dissimilatie?
A
0
B
400
C
600
D
1000
Slide 4 - Quiz
Hoeveel CO2 wordt er gevormd bij lux = 0
A
0
B
400
C
600
D
1000
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurt eerst in de wortels bij de opname van water?
A
Opname water
B
Maken energie
C
Opname zouten
Slide 6 - Quiz
Voor fotosynthese is water nodig. Via welke vaten komt water in de cellen met de bladgroenkorrels?
Slide 7 - Open question
Een gedeelte van het water dat in de bladeren komt wordt niet gebruikt voor stevigheid of fotosynthese. Wat gebeurt er wel mee?
Slide 8 - Open question
Herhaling. Jivan is smoorverliefd. Met zijn zakmes snijdt hij een hart in de bast van een beuk. Dit zie je op de meest linker boom van het plaatje. Vijf jaar later kijkt hij weer naar de stam van die boom. Hoe zal het hart er dan uitzien? Noteer het nummer van de tekening en leg je antwoord uit. (I,2p)
Slide 9 - Open question
Leerdoelen
Je weet op welke manieren planten stuifmeel en zaden verspreiden
Je weet op welke manieren planten leven
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Bevruchting bij een plant
We spreken van bevruchting
als de stuifmeelkorrel in de stamper terecht komt.
De stuifmeelkorrel moet dan versmelten met een eicel in het zaadbeginsel. Er ontstaat een zaadje
Slide 12 - Slide
Hoe komen de stuifmeelkorrels dan bij de stamper van een andere bloem?
Slide 13 - Open question
Verschil insectenbloem en windbloem
Slide 14 - Slide
Insectenbloem
Windbloem
geen
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig
Slide 15 - Drag question
Als de eicel in de stamper eenmaal bevrucht is, dan ontstaat daar een zaadje (meerdere zaadjes afhankelijk van de hoeveelheid bevruchtingen). Wat moet er dan met dat zaadje gebeuren?
Slide 16 - Open question
Zaadverspreiding
Ook via wind / dieren
Bij het eten van vruchten met daarin zaadjes worden de meeste zaadjes niet verteerd. Bij de uitscheiding van dieren komen die zaadjes weer vrij
Slide 17 - Slide
Op welke manier helpen de mieren bij de zaadverspreiding?
Slide 18 - Open question
Twee onderzoekers willen kijken of olifanten invloed hebben op de afstand bij de zaadverspreiding van pindaplanten. Ze zijn van mening dat dit wel aan de hand is. Bedenk een experiment om dit te onderzoeken. Geef een resultaat die hun hypothese bevestigd (4p)
Slide 19 - Open question
Wat is de onafhankelijke variabele bij het vorige onderzoek?
Slide 20 - Open question
Klassiek veredelen
De mens kiest de ouders voor de kruising
De mens selecteert de nakomelingen
Slide 21 - Slide
Klassiek veredelen is een vorm van
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting
Slide 22 - Quiz
Klassiek veredelen heeft als nadeel dat de genetische variatie snel afneemt binnen een paar generaties. Leg dit uit.
Slide 23 - Open question
Huiswerk
Maak de basiskennisvragen van 14.2 Maak de toetsvragen van 14.3