What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Passé Composé
Frans
Los de volgende vragen zo goed mogelijk op.
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Frans
Lager onderwijs
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Frans
Los de volgende vragen zo goed mogelijk op.
Slide 1 - Slide
Wat is de betekenis van 'être'?
A
Zijn
B
Gaan
C
Hebben
D
Maken
Slide 2 - Quiz
Wat is de betekenis van 'avoir?'
A
Zijn
B
Gaan
C
Hebben
D
Worden
Slide 3 - Quiz
Vervoeg être:
Slide 4 - Open question
Vervoeg avoir:
Slide 5 - Open question
Welk werkwoord herken je in: 'j'ai travaillé'
A
avoir
B
être
Slide 6 - Quiz
Welk werkwoord herken je nog?
'j'ai travaillé'
A
être
B
travailler
C
aller
Slide 7 - Quiz
Welk werkwoord herken je in: 'nous sommes arrivés'
A
avoir
B
être
Slide 8 - Quiz
Welk werkwoord herken je nog?
'nous sommes arrivés'
A
arriver
B
avoir
C
aller
Slide 9 - Quiz
le passé composé
=
de verleden tijd
Slide 10 - Slide
Enkele voorbeelden
* Ik heb ...
* Ik ben ...
Slide 11 - Slide
Uitleg
De passé composé = de verleden tijd in het Frans.
Dingen die gebeurd zijn, klaar zijn.
Slide 12 - Slide
Passé composé
In het Nederlands: 2 delen:
Ik heb gewerkt.
-> Onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
In het Frans: 2 delen:
J'ai travaillé.
-> Sujet + avoir + participe passé
OF
In het Frans: 2 delen:
Je suis arrivé.
-> Sujet + être + participe passé
Slide 13 - Slide
Hoe vorm je het voltooid deelwoord?
Werkwoord -> -ER + é
Werkwoord -> -IR + i
Uitzonderingen:
avoir = eu
être = été
faire = fait
prendre = pris
comprendre = compris
venir = venu
Slide 14 - Slide
Wanneer avoir, wanneer être?
Het huisje van être
Deze werkwoorden zijn
altijd
met être!
Slide 15 - Slide
Arriver
Entrer
Tomber
Sortir
Rester
Rentrer
Aller
Partir
Venir
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Let op!
De passé composé met être: Past zich aan!
Il est tombé
Elle est tombé
e
Nous sommes tombé
s
(mannelijk)
Nous sommes tombé
es
(vrouwelijk)
Slide 18 - Slide
Vul aan:
je .... allé(e)
A
suis
B
ai
Slide 19 - Quiz
j'... chanté
A
suis
B
ai
Slide 20 - Quiz
tu as ... (zingen)
A
chanter
B
chanté
C
chanti
D
chantér
Slide 21 - Quiz
vertaal: ik heb gezwommen
A
j'ai nagé
B
je suis nagé
Slide 22 - Quiz
Vertaal: jullie zijn gebleven
(tip: bij être moet je kijken naar het onderwerp)
A
vous êtes restés
B
vous avez resté
C
vous êtes resté
Slide 23 - Quiz
Vul in:
Il ... joué.
Slide 24 - Open question
More lessons like this
Verleden tijd - passé composé
March 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Lager onderwijs
CP2 Défi 1 passé Composé, imparfait,
September 2024
- Lesson with
20 slides
Frans
Secundair onderwijs
QF2 Stops 1-2-3 (version courte)
September 2023
- Lesson with
39 slides
Frans
Secundair onderwijs
QF2 Stops 1-2-3 (version longue)
December 2022
- Lesson with
49 slides
Frans
Secundair onderwijs
Passé composé op -er met avoir of être
November 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Passé Composé <-> imparfait
May 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Secundair onderwijs
Regelm. ww op -er présent + p.c.
January 2021
- Lesson with
33 slides
Frans
Enseignement Secondaire
P4 avoir, être, aller, faire in alle tijden
May 2024
- Lesson with
41 slides