Examentraining les 1

Examentraining les 1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining les 1

Slide 1 - Slide

Deze les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je weet welke tekstdoelen er zijn
- Je kunt het tekstdoel uit de tekst halen
- Je kan woorden vinden in het woordenboek

Slide 3 - Slide

Waar denk je aan bij (begrijpend) lezen?

Slide 4 - Mind map

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 5 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 6 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 7 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 8 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 9 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 10 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 11 - Slide

Koppel het tekstdoel aan de beschrijving.
Koppel het tekstdoel aan de beschrijving (schrijf op)
1. Informeren
2. Overtuigen
3. Mening geven
4. Activeren
5. Instrueren
6. Amuseren

A. De schrijver wil dat de lezer iets doet (actie ondernemen)
B. Praktische informatie over hoe de lezer iets moet doen
C. Feitelijke tekst zonder oordeel
D. Gevoelens oproepen, ontspannen, vermaak
E. De schrijver zet je aan het denken en wil dat jij een mening vormt
F. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt


Slide 12 - Slide

Bedenk bij elke tekst een voorbeeld (schrijf op)
Voorbeeld
Informeren: tekst uit een schoolboek

Informeren
Overtuigen
Mening geven
Activeren
Instrueren
Amuseren




Slide 13 - Slide

Voorbeelden tekstdoelen
Informeren: schoolboek, nieuwsbericht
Overtuigen: verkiezingsdrukwerk, advertentie, sollicitatiebrief, affiche, reclametekst
Mening: ingezonden brief, artikel, column
Activeren: reclametekst, affiche, advertentie, slogan
Instrueren: gebruiksaanwijzing, bijsluiter
Amuseren: gedicht, stripverhaal, avonturenboek, roman, liefdesbrief

Slide 14 - Slide

Lees de tekst.

Slide 15 - Slide