This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
voorbereidende vragen paragraaf 1.1 t/m 1.3
Slide 1 - Slide
je gaat nu vragen maken over de behandelde stof tot nu toe
kijk kritisch naar welke onderdelen je nog niet goed weet.
en schrijf vragen die je moeilijk vindt of niet goed hebt op.
Slide 2 - Slide
Tussen de vragen door kun je vragen stellen
maak dus ook aantekeningen
Slide 3 - Slide
Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen. Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
alleen ademhalen en groeien
B
alleen groeien en ontwikkelen
C
zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen
Slide 4 - Quiz
Worden door ademhalen stoffen omgezet in andere stoffen? Leg je antwoord uit.
Slide 5 - Open question
Fer is zijn drinkbeker aan het vullen. Sinds een paar weken kan Fer dit zelf. De boterhammen zitten al in zijn tas. Klaar om te gaan! In welke levensfase zit Fer?
A
kleuter
B
peuter
C
schoolkind
D
adolecent
Slide 6 - Quiz
Bij welke organismen komt het levenskenmerk uitscheiden voor?
A
alleen bij dieren
B
alleen bij planten
C
bij alle organismen
Slide 7 - Quiz
Fati gaat studeren in Amsterdam. Dat is ver van huis, dus ze gaat op kamers wonen. In welke levensfase zit Fati?
A
oudere
B
schoolkind
C
puber
D
adolecent
Slide 8 - Quiz
Hoe heet een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s)?
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
weefsel
D
orgaan
Slide 9 - Quiz
Beenderen krijgen hun stevigheid vooral door de tussencelstof
A
juist
B
niet juist
Slide 10 - Quiz
Drie leerlingen doen een bewering over tussencelstof bij planten. 1 Felix beweert dat celwanden tussencelstof zijn. 2 Mohammed beweert dat celmembranen tussencelstof zijn. 3 Tobias beweert dat vacuolen tussencelstof zijn. Wie heeft gelijk?
A
geen van de leerlingen
B
Felix
C
Mohammed
D
Tobias
Slide 11 - Quiz
in welk deel van de cel zit het DNA(chromosomen)
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
kern
Slide 12 - Quiz
De lever bestaat uit verschillende weefsels
A
juist
B
niet juist
Slide 13 - Quiz
benoem de onderdelen
Slide 14 - Open question
wat geeft stevigheid aan de plantencel
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
celwand
Slide 15 - Quiz
welke onderdelen hebben zowel een dierlijke-cel als een plantencel?
A
celkern, celwand, cytoplasma, korrels
B
celkern, cytoplasma, kernmembraan
C
celmembraan, celkern, celwand
Slide 16 - Quiz
wat ontbreekt er in deze reeks? organisme-> orgaanstelsel->...........-> weefsel-> cel
A
organel
B
origami
C
orgaan
D
orgel
Slide 17 - Quiz
benoem de onderdelen
Slide 18 - Open question
Drakenfruit is de eetbare vrucht van een cactus. Als de vrucht rijp wordt, verandert de schil van kleur. Welke verandering in de korrels is hiervan de oorzaak?
A
Bladgroenkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
D
Zetmeelkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
Slide 19 - Quiz
welke cellen zijn moeilijker te verteren?
A
dierlijke cellen
B
planten cellen
Slide 20 - Quiz
wist je ze allemaal?
denk goed na welke vraag je nog niet goed had.
ga daar extra voor leren.
je hebt nu een goede richting voor de vragen van het SO