Daphne & Thomas

In wat voor soort instelling speelt het boek 'mens en zorg' zich af?
A
Een brede school
B
Een verpleeghuis
C
Een sportcentrum
D
Een welnesscentrum
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

In wat voor soort instelling speelt het boek 'mens en zorg' zich af?
A
Een brede school
B
Een verpleeghuis
C
Een sportcentrum
D
Een welnesscentrum

Slide 1 - Quiz

Ik kan uitleggen wat eerstelijnzorg en tweedelijnszorg is
0100

Slide 2 - Poll

Sleep de zinnen A t/m E naar objectief (1) of subjectief (2)
Objectief
Subjectief
Mevrouw Jansen heeft veel pijn vanwege haar gebroken pols. 
Ze heeft haar pols op twee plekken gebroken. 
Vanwege de pijn heeft mevrouw Jansen regelmatig gehuild. 
Mevrouw Jansen gaat over drie weken naar een verpleeghuis.
Hier heeft ze geen zin is, want ze is regelmatig chagrijnig. 

Slide 3 - Drag question

Wat betekent ADL?
A
Anders Denkende Levenden
B
Aparte Dagelijkse Levensverrichtingen
C
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen
D
Actieve Dagelijkse Lessen

Slide 4 - Quiz

Noem minstens drie voorbeelden van ADL

Slide 5 - Mind map

Leg uit wat empathie betekent

Slide 6 - Open question

Sleep de zinnen A t/m E naar open (1) of gesloten (2) vragen
Open
Gesloten
Gaat u nog wat leuks doen in de vakantie? 
Welke zorg krijgt u in het verpleeghuis? 
Mevrouw Jansen, heeft u pijn aan uw arm? 
Wat heeft u nodig voor de pijn? 
Wie komt er vandaag op bezoek? 

Slide 7 - Drag question

Dit is een plaatje van:
A
Non-verbale communicatie
B
Verbale communicatie

Slide 8 - Quiz

Somatiek betekent...
A
Met betrekking tot de buik
B
Met betrekking tot zorg
C
Met betrekking tot de hersenen
D
Met betrekking tot het lichaam

Slide 9 - Quiz

Leg uit wat hulpmiddelen en ergonomie met elkaar te maken hebben.

Slide 10 - Open question

Noem minstens drie ouderdomsziekten

Slide 11 - Mind map

Wat betekent osteoporose?
A
Botontkalking
B
Reuma
C
Artrose
D
Dit woord bestaat niet

Slide 12 - Quiz

Wat betekent incubatietijd?
A
De tijd tussen twee vaccinaties
B
De tijd tussen besmetting en ziekteverschijnselen
C
Dat betekent dat je niet meer ziek kan worden
D
De tijd die het duurt om vast te stellen wat er aan de hand is

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we dit
hulpmiddel?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Wat zie je hier voor
hulpmiddel?
A
Tillift
B
Schommel
C
Draaischijf
D
Sportapparaat

Slide 15 - Quiz