Les 1: De toetstermen SEU/Intercedent

Toetstermen SEU
Wat moet je allemaal en kennen en kunnen?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
JuridischMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toetstermen SEU
Wat moet je allemaal en kennen en kunnen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Kennis:
parate, objectieve kennis
Kan wet- en regelgeving benoemen en herkennen
Kan een begrip definiëren en feitelijke verbanden leggen

Slide 3 - Slide

Nu volgen 3 kennisvragen.
Vanaf wanneer moet iemand minimaal het minimum jeugdloon verdienen?
A
Vanaf 15 jaar
B
Vanaf 16 jaar
C
Vanaf 17 jaar
D
Vanaf 21 jaar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel contracten mag je maximaal in Fase B hebben voor je naar C moet?
A
4
B
5
C
6

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Benoemen
Kennis en inzicht gebruiken om wet- en regelgeving in eigen woorden te omschrijven, samen te vatten of uit te leggen, dan wel toe te lichten
Voorbeelden geven
Verschillen en overeenkomsten benoemen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wim (64) wordt bij een sollicitatie afgewezen. Wat kan een wettelijk geoorloofde oorzaak zijn?
A
Hij is te oud
B
Hij heeft niet de juiste diploma's
C
Hij is een man

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een kennis van een uitzendkracht belt met het uitzendbureau met de vraag waar de uitzendkracht op dit moment werkt.
A
Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de WAADI
B
Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de WAZO
C
Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de AVG

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Toepassen
In een (nieuwe) situatie het probleem oplossen
en advies of voorlichting kunnen geven
Kan de juiste regels kiezen en toepassen
Kan processen correct uitvoeren 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Sandra (66 jaar) werkt in Fase C, wanneer zij in de AOW komt. Welke gevolgen heeft dit voor Sandra?
A
Zij gaat terug naar Fase A
B
Zij kan in Fase B worden geplaatst
C
Zij blijft in Fase C

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Coba heeft, na een periode van 2 jaar waarin zij in de bijstand zat, nu een half jaar gewerkt. Waar heeft zij recht op wanneer zij na deze periode weer zonder werk komt?
A
Zij komt weer in de bijstand
B
Zij heeft recht op 3 maanden WIA
C
Zij heeft recht op 24 maanden WW
D
Zij heeft recht op 3 maanden WW

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Eindterm 1
De deelnemer begrijpt de context van flexibele arbeid en van de uitzendbranche

Relevante wet- en regelgeving:
Wet Flexibiliteit & Zekerheid, Wwz (Wet werk en zekerheid), cao voor uitzendkrachten,
WAADI, WAB (Wet arbeidsmarkt in balans), WAS (Wet aanpak schijnconstructies),
Achtergronden Sociale Zekerheid

Slide 12 - Slide

Dat wat je uit deze wetten moet weten, wordt in de lessen behandeld en vind je straks terug in het lesboek

Er zijn in totaal 13 eindtermen en 45 toetstermen
Benoemen: Flexibele arbeid
 Uitzendbeding(+ ULV)
 Driehoeksverhouding
 Rechtspositie
(vaste baan/ waar in de fase etc)
 Leiding en toezicht (wie is verantwoordelijk?)

Slide 13 - Slide

De deelnemer kan benoemen wat flexibele arbeid inhoudt, waaronder:
Benoemen:  flexibele arbeidsvormen 
 Contract voor bepaalde en onbepaalde tijd
 Detacheren
 Oproepcontracten
 Outplacement
 Payroll
 Uitzenden met/zonder uitzendbeding

Slide 14 - Slide

De deelnemer kan benoemen welke flexibele arbeidsvormen gehanteerd worden,  zoals: 


Toepassen: begrippen
 Arbeidsbemiddeling
 Algemeenverbindendverklaring (AVV)
 Collegiaal in- en uitlenen
 Doorlenen
 Binnen een concern uitzenden

Slide 15 - Slide

De deelnemer kan de volgende begrippen toepassen:
Benoemen: rol en taken van 
 Belastingdienst
 Brancheorganisaties ABU, NBBU
 Inspectie SZW
 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
 Servicepunt Flex
 Stichting Normering Arbeid (SNA)
 Sociaal Fonds Uitzendbranche (SFU) en onderliggende organisaties
 Stichting Normering Flexwonen (SNF)
 (Uitvoerings-)organisaties in de sociale zekerheid
 Werknemersorganisaties

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kennisexamen Intercedent
Veel van hetzelfde
Extra: organisatiekunde 
Minder: specifieke wetgeving + instanties

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Organisatiekunde 
Bezit brede kennis van begrippen uit de organisatiekunde (organisatieschema, hiërarchie, functiegebouw, functieanalyse, arbeidsinhoud, functiewaardering, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden etc.)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Keuze
We starten met Intercedent schoolexamen

Waar ga jij voor?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions