Waar of niet waar. In alle groene delen van een plant kan fotosynthese plaats vinden?
A
Waar
B
niet waar
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Waar of niet waar. In alle groene delen van een plant kan fotosynthese plaats vinden?
A
Waar
B
niet waar
Slide 1 - Quiz
Kan er fotosynthese plaats vinden in cellen zonder bladgroenkorrels?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
In cellen van welk organisme kan fotosynthese plaats vinden?
A
een mens
B
een slang
C
een boom
D
een paddenstoel
Slide 3 - Quiz
Waar of niet waar. Bij de fotosynthese in planten ontstaat glucose.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Bij de fotosynthese in planten wordt water verbruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Fotosynthese kan zowel overdag als s' nachts plaats vinden.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Kan er fotosynthese plaats vinden in cel P of in cel Q?
A
Alleen in cel P
B
Alleen in cel Q
Slide 7 - Quiz
Om welke vorm van bestuiving gaat het bij pijl 3?
A
zelfbestuiving
B
kruisbestuiving
C
geen bestuiving
Slide 8 - Quiz
Kijk goed! Heeft hier bestuiving plaatsgevonden? Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting
Slide 9 - Quiz
Twee processen in een plant zijn: 1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide 2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide Welke van deze twee processen vindt plaats in de wortels van een plant?
A
proces 1
B
proces 2
C
processen 1 en 2
Slide 10 - Quiz
Twee processen in een plant zijn: 1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide 2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide Welke van deze twee processen vindt plaats in de bladeren van een plant (overdag)?
A
proces 1
B
proces 2
C
proces 1 en 2
Slide 11 - Quiz
Bij de verbranding in organisme wordt zuurstof verbruikt.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
in de cellen van welke organisme vindt er verbranding plaats?
A
mens en slang
B
planten en bomen
C
een paddenstoel
D
in mensen, slangen, planten, bomen en paddenstoelen.
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar. Verbranding in cellen vindt voortdurend plaats.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
koolhydraten, vetten, eiwitten, cellulose, zetmeel, glocuse zijn anorganische stoffen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
waar of niet waar. organische stoffen zijn energierijk
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
organisme bestaan uit organische stoffen en anorganische stoffen.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
De vaatbundels van een plant bestaan uit houtvaten en bastvaten. De houtenvaten vervoeren ...
A
water en energierijke stoffen
B
water en opgeloste mineralen
Slide 18 - Quiz
Waar in de plant komen vaatbundels voor?
A
Alleen in de stengels
B
Alleen in de wortels en in de stengels
C
Alleen in de stengels en in de bladeren
D
In de wortels, in de stengels en in de bladeren en bloemen
Slide 19 - Quiz
Wat is de stroomrichting van een houtvat?
A
Van boven naar beneden.
B
Van beneden naar boven.
C
Zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
D
Verschillend per houtvat.
Slide 20 - Quiz
Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.
Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
Slide 21 - Quiz
Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen
Slide 22 - Quiz
Bij ongeslachtelijke voortplanting hoort:
A
Mitose
B
Meiose
Slide 23 - Quiz
Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei
Slide 24 - Quiz
Bij meiose worden de chromosomen in aantal per cel
A
Niet anders
B
Verdubbeld
C
Gehalveerd
Slide 25 - Quiz
Het mannelijke voortplantingsorgaan van de bloem
A
Stamper
B
Kelkblad
C
Kroonblad
D
Meeldraden
Slide 26 - Quiz
Een insectenbloem herken je NIET aan
A
Gekleurde bladeren
B
Meeldraden buiten bloem
C
Lekkere geur
D
Weinig stuifmeel
Slide 27 - Quiz
Het vruchtbeginsel zit in het zaadbeginsel en heeft elk 1 eicel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Het samensmelten van eicel en stuifmeelkorrel is een voorbeeld van
A
Bestuiving
B
Bevruchting
Slide 29 - Quiz
Wat ontstaat er uit het zaadbeginsel
A
Zaad
B
Vrucht
Slide 30 - Quiz
Als het stuifmeel op een andere bloem van dezelfde plant komt is dit:
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
Slide 31 - Quiz
Je ziet een lelietje-van-dalen, Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten? Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht? Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol? Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
Slide 32 - Quiz
Oeverkruid plant zich voort door uitlopers en door zaden. Geef bij elk van deze manieren van voortplanting aan of die geslachtelijk of ongeslachtelijk is.
Bij ongeslachtelijke voortplanting heb je twee planten nodig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
In de afbeelding is een krokusknol met enkele scheuten getekend. De scheuten kunnen van de knol worden gehaald en verder groeien als afzonderlijke planten. Is dit een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting of ongeslachtelijke voortplanting?