Lesdoel: na deze les weet je hoe je een e-mail moet schrijven
en weet je waar je op moet letten.
Slide 3 - Slide
Haaai mevrouw de directeur,
Ik vind het niet chill dat we tijdens de pauze niet van het plein af mogen. Hoe ga je dat oplossen?
Groetjes, Robin
Slide 4 - Slide
Een e-mail is in feite een brief die je elektronisch verstuurt.
Het is belangrijk om op de volgende zaken te letten:
Slide 5 - Slide
1. Geef duidelijk het onderwerp aan
Vertel in 1 of 2 woorden waar je email over gaat;
Dit schrijf je in de onderwerp-regel.
Slide 6 - Slide
2. Schrijf boven elk bericht, hoe kort ook, een aanhef
Beste Astrid,
of
Geachte mevrouw Brouwers,
Slide 7 - Slide
3. Schrijf je verhaal
(Soms moet je eerst vertellen wie je bent)
Leg uit waarom je de email stuurt.
Vertel wat je zou willen.
Slide 8 - Slide
4. Onderteken elk bericht.
Met vriendelijke groet,
Esther van Manen
Slide 9 - Slide
5. Controleer je mail!
De spellingscontrole haalt niet alle fouten uit je mail, controleer dus zelf ook goed op spelfouten.
Kijk ook naar zinsbouw en andere taalfouten.
Tip: lees je mail voor versturen goed door, lees het hardop (of in je hoofd).
Slide 10 - Slide
formeel of informeel
u jij, je en jou
Geachte heer/mevrouw, Hoi Ella,
Met vriendelijke groet, Hoogachtend, groetjes,
meedelen vertellen
verzoeken vragen
tot onze spijt/ helaas sorry/jammer
deelnemen meedoen
Slide 11 - Slide
Uitspraak Formeel of Informeel
Met mij is alles prima.
Geachte heer
Wat ik nog effe wil zeggen is….
Langs deze weg wil ik u het volgende voorstel doen.
Laat je even wat van je horen?
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Zakelijke e-mail heeft vaste onderdelen:
Onderwerp
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Slotgroet
Voornaam + Achternaam
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken
Je werkt digitaal of in je lesboek.
Ga naar:
Thema D: Helden
$7 Zakelijke e-mail (th: blz. 193/ ha: blz. 197)
Je maakt opdracht 1, 2 (+3).
timer
20:00
Slide 15 - Slide
Schrijven zakelijke e-mail
Je schrijft een e-mail aan iemand die jij een held vindt. Dat kan iemand zijn uit paragraaf 1 of 3, maar het mag ook iemand anders zijn. Je vraagt deze persoon of je hem/haar mag interviewen.