Nederlandse cultuur

Nederlandse Cultuur
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nederlandse Cultuur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat is cultuur?
A
De manier waarop een bepaalde groep mensen met elkaar omgaat
B
De manier waarop je naar praat
C
De manier waarop je kunstwerken maakt
D
De manier waarop je slaapt

Slide 3 - Quiz

Wat is er typisch voor de Nederlandse cultuur?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

Wanneer is de koning jarig?
A
30 april
B
2 december
C
27 april
D
Op koninginnedag

Slide 7 - Quiz

Waarom is de kleur van het koningshuis Oranje?
A
Dat hoort bij een erfelijke titel
B
Dat is gewoon de achternaam
C
Koningen hebben oranje bloed
D
De voorouders hadden een sinaasappelboerderij

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Hoeveel fietsen zijn er in Nederland ongeveer?
A
10 miljoen
B
17 miljoen
C
23 miljoen
D
30 miljoen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

In welke Nederlandse stad werd de naam hagelslag bedacht?
A
Hagel
B
Enschede
C
Amsterdam
D
Slagharen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Tekst
Sleep typisch Nederlands eten naar de Nederlandse vlag!
erwtensoep
paëlla
stokbrood
hagelslag
schnitzel
beschuit met muisjes

Slide 15 - Drag question

Welk cultuurverschijnsel hoort niet bij Nederland?
A
vuurwerk met nieuwjaar
B
Nieuwjaarsduik nemen in de zee op 1 januari
C
salsa dansen
D
drop eten

Slide 16 - Quiz

Welke cultuurverschijnselen vind jij écht bij Nederland horen?
Sinterklaas
Hagelslag op je brood
Rijst eten
Carnaval
Koningsdag
Elfstedentocht
Siësta houden
schaatsen
Fietsen
Halloween

Slide 17 - Poll

- Normen en waarden
- Cultuur in Nederland 

Slide 18 - Slide

Voorbeeld
Norm: je gooit geen afval op straat. 
Waarde: respect voor het milieu.

Slide 19 - Slide

Je hoort vaak over normen en waarden.
Wat zijn NORMEN?
A
Regels die de regering heeft bedacht.
B
Ongeschreven regels over hoe je jezelf hoort te gedragen.
C
Dingen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.
D
Dingen die je in je leven een keer gedaan moet hebben.

Slide 20 - Quiz

Je hoort vaak over normen en waarden.
Wat zijn WAARDEN?
A
Regels die de regering heeft bedacht.
B
Ongeschreven regels over hoe je jezelf hoort te gedragen.
C
Dingen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.
D
Dingen die je in je leven een keer gedaan moet hebben.

Slide 21 - Quiz

Van wie leer je normen en waarden? :
A
Vrienden
B
Thuis
C
Je geloof
D
Je cultuur

Slide 22 - Quiz