De ch na een a, o en u als ch in lachen (let op: niet zo hard als in het Nederlands). Beispiele: machen, Mittwoch, Buch.
Tip:
De Ach-Laut komt na alle klinkers van het woord auto.
De ch in alle andere gevallen spreek je hem zacht uit.
Beispiele: ich, nicht, leicht, Rechnung.