1. Als de docent praat, zijn we stil.
2. We zitten aan onze eigen spullen, spullen van een ander laten we met rust.
3. We steken onze hand op als we iets willen vragen.
4. We luisteren naar elkaar.
5. We willen graag een rustige, duidelijke uitleg van de docent.
6. We willen graag samen kunnen overleggen.
7. We zijn vriendelijk tegen elkaar.