Les 04 - Kern van een ICT apparaat

De kern van een ICT apparaat
Examenprogramma informatica
Domein E
1 / 25
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De kern van een ICT apparaat
Examenprogramma informatica
Domein E

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les ken je de Von Neumann-architectuur, weet je hoe een processor globaal werkt en ken je het doel van intern geheugen (RAM).

Slide 2 - Slide

Noem een verschil tussen een supercomputer en een mainframe.

Slide 3 - Open question

Videofragment
Bekijk het volgende videofragment en beantwoord daarna de vraag.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waar of niet waar:
De snelste supercomputer in Nederland verwerkt meer data per seconde dan dat er aan data per seconde over het hele Nederlandse internet gaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Bij het maken van de huiswerkopgaven heb je geleerd dat de snelheid van een supercomputer wordt gemeten in teraflop per seconden, oftewel in floating pointberekeningen. Wat houdt een floating pointberekening precies in?
A
Een voorspelling op basis van eerdere berekeningen.
B
Een complexe berekening aan de hand van een algoritme.
C
Een eenvoudige berekening aan een kommagetal, bijvoorbeeld een vermenigvuldiging.
D
Een rekensom die de gebruiker uitvoert met de ingebouwde rekenmachine.

Slide 7 - Quiz

Bekijk de afbeelding aan de rechter kant. Wat zie je op de afbeelding?

Slide 8 - Open question

Serverparken produceren zeer veel warmte. Er ontstaan steeds meer initiatieven om iets met deze warmte te doen. Kan je een voorbeeld geven van zo'n initiatief?

Slide 9 - Open question

Welke van onderstaande apparaten is geen voorbeeld van een embedded systeem?
A
wasmachine
B
pinautomaat
C
smartwatch
D
alarmsysteem

Slide 10 - Quiz

Kernapparatuur
Een smartphone bevat niet dezelfde hardware als een computer. 

Toch heeft ieder ICT apparaat minimaal een processor en intern geheugen. Dit noemen we de kernapparatuur.

Slide 11 - Slide

Randapparatuur
Naast de kernapparatuur, dat ieder ICT apparaat heeft, heeft een ICT apparaat ook randapparatuur. Randapparatuur is bijvoorbeeld een touchscreen of een WiFi-antenne.

Slide 12 - Slide

John von Neumann
Het principe dat ICT apparatuur bestaat uit kernapparatuur en randapparatuur is door John von Neumann bedacht. 

John von Neumann was een Hongaarse wiskundige.

Slide 13 - Slide

Von Neumann-architectuur
Ieder ICT apparaat heeft een processor en intern geheugen (RAM).

Deze twee componenten kunnen niet zonder elkaar en vormen de kern van een ICT apparaat.

Slide 14 - Slide

OPDRACHT
Je krijgt zo een videofragment te zien (4 minuten en 16 seconden). In deze video wordt de Von Neumann-architectuur op een toegankelijke manier uitgelegd. Na het videofragment volgen een aantal vragen, te weten:

1. Wat is de rol van een processor in een ICT apparaat?
2. Wat is de rol van het intern geheugen in een ICT apparaat?
3. Waarom kunnen een processor en intern geheugen niet zonder elkaar functioneren?

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Welke rol heeft de processor in een ICT apparaat?

Slide 17 - Open question

Welke rol heeft het intern geheuigen in een ICT apparaat?

Slide 18 - Open question

Waarom kunnen een processor en het intern geheugen niet zonder elkaar functioneren?

Slide 19 - Open question

De processor (CPU)
De processor, ook wel Central Processing Unit (CPU) genoemd, is het hart van een computer. Het bestuurt het hele computersysteem.
   

Je kan de CPU splitsen in een besturingsorgaan en een rekenorgaan.

Slide 20 - Slide

Het intern geheugen (RAM)
Het intern geheugen (RAM, Random Access Memory) is het type geheugen dat nauw samenwerkt met de processor.

In het RAM worden tijdelijk gegevens en programma-instructies opgeslagen.

Slide 21 - Slide

Geef een voorbeeld van kernapparatuur van een ICT apparaat.

Slide 22 - Open question

Geef een voorbeeld van randapparatuur van een ICT apparaat.

Slide 23 - Open question

Omschrijf kort de kern van wat je hebt geleerd deze les.

Slide 24 - Open question

Is er iets wat je niet hebt begrepen van de lesstof vandaag?

Slide 25 - Open question