20250211 Mask BASHAVOLJ4 en 5HK havo leerjaar 1 Thema's leerjaar 1 plu-sam 4.1 Wat is een pluriforme samenleving? + 4.2 Worden wie je bent

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK

Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 49 slides, with text slides.

Items in this lesson

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK

Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.

Slide 1 - Slide

Maatschappijleer

Slide 2 - Slide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Slide

timer
20:00

Slide 4 - Slide

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK


Planning


Dinsdag 11-02: 4.1 Wat is een pluriforme samenleving? + 4.2 Worden wie je bent
17 tm 21-02: vakantie   

Dinsdag 25-02: 4.3 Hokjesdenken EN 4.4 Migratie naar Nederland
Dinsdag 04-03: 4.5 Integratie gaat niet vanzelf EN 4.6 Nederland verandert + Lidewij
Dinsdag 11-03: 4.7 Allemaal burgers EN 5.1 Wat is een verzorgingsstaat? EN 5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
Woensdag 12-03-2025: 15.30 - 17.00: herkansing maatschappijleer so2
Dinsdag 18-03:  5.3 Onderwijs EN 5.4 Gezondheidszorg EN 5.5 Sociale zekerheid
Dinsdag 25-03: 5.6 Werken nu en in de toekomst EN 5.7 Verzorgingsstaten wereldwijd
Dinsdag 01-04-2025: 09.00 - 10.30: so3 maatschappijleer
Dinsdag 08-04-2025: 09.00 - 10.30: herkansing so3 maatschappijleer





Slide 5 - Slide

Lesdoel: 
 
4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 
  • Cultuur: dominante- en subcultuur.
  • Religie
  • Gender

4.2 Worden wie je bent 
  • Cultuur
  • Sociale controle
  • Internalisatie
  • Identiteit

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 
Pagina werkboek: 112 - 117
opdrachten 01 - 17
Pagina lesboek: 117 - 123

4.2 Worden wie je bent 
Pagina werkboek: 1118 - 121
opdrachten 01 - 12
Pagina lesboek: 124 - 127

Slide 6 - Slide

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 

Slide 7 - Slide

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 



Vroeger woonden er minder mensen met een buitenlandse herkomst in Nederland.

Tegenwoordig zijn er veel mensen met een migratie-achtergrond. Nederland is een multiculturele of multi-etnische samenleving: mensen met verschillende etnische achtergronden leven samen.

Wij kiezen voor het begrip pluriforme samenleving, omdat de verschillen niet alleen te maken hebben met etniciteit, maar ook met leeftijd, woonplaats, geloof en gender.



Slide 8 - Slide

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 



In Nederland is sprake van culturele diversiteit: er bestaan grote culturele verschillen.

Deze cultuurgroepen leven met elkaar, want ze wonen in Nederland en houden zich aan de wet.

Ze leven ook naast elkaar, omdat ze hun eigen gewoonten, opvattingen en regels hebben.


Slide 9 - Slide

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 

Respect
Rekening houden met iemand. Waardering hebben voor anderen. POSITIEF.

Tolerantie
In welke mate mensen die anders denken, anders gedragen of anders zij worden geaccepteerd in de maatschappij. Tolerantie is hetzelfde als wel verdraagzaamheid. NEGATIEF

Asociaal gedrag:
Iets doen waarbij je geen rekening houdt met anderen.



Slide 10 - Slide

Culturele diversiteit
In een pluriforme samenleving is veel culturele diversiteit. Deze hangt o.a. samen met:
  • Woonomgeving
  • Generatie
  • Maatschappelijke positie
  • Gender
  • Migratieachtergrond
  • Godsdienst

Slide 11 - Slide

Zelfwerktijd:

havo: Les 4.1 pagina 112:
vraag 01 - 05
Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
10:00
4.1:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17


4.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 12 - Slide

Pluriforme samenleving
Nederland is al lang een pluriforme samenleving.

Pluriforme samenleving: Een samenleving waarin verschillen tussen mensen bestaan in levensstijl, godsdienst en andere cultuurkenmerken. Dit is hetzelfde als de multiculturele samenleving. 

 

Slide 13 - Slide

Wat is cultuur?
Een cultuur ontstaat wanneer mensen veel en langdurig met elkaar te maken hebben.

Cultuur: Alle waarden, normen, gewoonten en andere cultuurkenmerken die mensen binnen een groep of samenleving met elkaar delen.

Cultuur wordt vaak geassocieerd met beschaving en kunst, maar het begrip heeft dus een veel bredere betekenis.

Slide 14 - Slide

Cultuurkenmerken
Cultuurkenmerken zijn bijvoorbeeld:
  • Waarden en normen
  • Symbolen
  • Feestdagen
  • Rituelen
  • Taal

Opdracht: Geef vijf kenmerken van de Amerikaanse cultuur.

Slide 15 - Slide

Soorten culturen

We kijken in dit hoofdstuk naar twee soorten culturen:
  • De dominante cultuur
  • Subculturen

Slide 16 - Slide

Dominante cultuur
Dominante cultuur: Alle waarden, normen, gewoonten en andere cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt.

 

Slide 17 - Slide

Subcultuur
Subcultuur: Wanneer binnen een groep bepaalde waarden en normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.




Iedereen maakt deel uit van verschillende subculturen. Welke subculturen zijn dat voor jou?

 

Slide 18 - Slide

Woonomgeving
Een stadscultuur wordt gekenmerkt door minder sociale cohesie en meer anonimiteit.
Een dorps- of plattelandscultuur kenmerkt zich door meer onderlinge betrokkenheid en meer sociale cohesie.



Opdracht: Voel jij je meer tot de stadscultuur of de dorpscultuur aangetrokken? Leg uit waarom.


Slide 19 - Slide

Zelfwerktijd:

havo: Les 4.1 pagina 112 - 114:
vraag 06 - 10

Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
10:00
4.1:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17


4.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 20 - Slide

Videofragment: stad of platteland? 3:54













Opdracht: Welke vooroordelen worden in dit videofragment genoemd?

Slide 21 - Slide

Generatie
Cultuurverschillen tussen jong en oud kunnen blijken uit:
  • Kledingstijl
  • Muziekvoorkeur
  • Omgangsnormen
  • Vrijetijdsbesteding

Slide 22 - Slide

Maatschappelijke positie
  • Je maatschappelijke positie wordt voor een groot deel bepaald door je opleiding, baan en inkomen.
  • Maatschappelijke posities kunnen tot verschillen in leefstijl leiden.




Noem van twee mensen met een andere maatschappelijke positie drie culturele kenmerken.

Slide 23 - Slide

Gender
Rolpatronen: Algemene verwachtingen over hoe iemand zich moet gedragen.

  • Rolpatronen worden sterk bepaald door de cultuur.
  • Vanaf de jaren zestig zijn de rolpatronen tussen mannen en vrouwen in Nederland sterk veranderd.


 

Slide 24 - Slide

Migratieachtergrond
Nederland kent verschillende etnische subculturen:
een groep mensen voelt zich onderling verbonden door een gemeenschappelijk land van herkomst en een daarbij horende cultuur.
Bijvoorbeeld de:
  • Marokkaanse cultuur
  • Surinaamse cultuur
  • Poolse cultuur

Amsterdam heeft inwoners met 180 verschillende nationaliteiten.


Slide 25 - Slide

Migratieachtergrond
Lange tijd maakte het CBS onderscheid tussen allochtonen en autochtonen. Tegenwoordig zeggen we:
  
Persoon met Nederlandse achtergrond: Als iemand zelf én zijn beide ouders in Nederland zijn geboren.

Persoon met migratie-achtergrond: Als ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren.


Slide 26 - Slide

Religie:

Slide 27 - Slide

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 

Slide 28 - Slide

Christendom:

Slide 29 - Slide

Islam
Sjiisme: vergelijkbaar met 
katholicisme.

Soenisme: vergelijkbaar met 
protestantisme. 



Slide 30 - Slide

Jodendom

Slide 31 - Slide

Cultuur is in beweging
Sommige culturen verschillen in de loop van de tijd, maar ook per plaats en groep. Dit maakt culturen dynamisch.





Opdracht: Noem drie cultuurkenmerken die duidelijk zijn veranderd ten opzichte van 60 jaar geleden.









Slide 32 - Slide

Religie
1. Christendom: 2,1 miljard = 2.100.000.000
2. Islam: 1,3 miljard = 1.300.000.000
3. Niet-religieus: 1,1 miljard = 1.100.000.000
4. Hindoeïsme: 900 miljoen = 900.000.000
5. Boeddhisme: 415 miljoen = 415.000.000
6. Taoïsme: 225 miljoen = 225.000.000
7. Sikhisme: 23 miljoen = 23.000.000
8. Jodendom: 14 miljoen = 14.000.000

Slide 33 - Slide

Zelfwerktijd:

havo: Les 4.1 pagina 114 - 117
vraag 11 - 17

Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
10:00
4.1:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17


4.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 34 - Slide

4.2 Worden wie je bent 

Slide 35 - Slide

Cultuur en identiteit
In deze paragraaf kijken we naar hoe cultuuroverdracht plaatsvindt en hoe hiermee jouw identiteit wordt gevormd. Ook kijken we naar het proces van socialisatie.

De centrale vraag van deze paragraaf is: 
Hoe word je wie je bent?

Slide 36 - Slide

Nature of nurture of beide?
In het nature-nurture-debat staat de vraag centraal of gedrag van mensen aangeboren of aangeleerd is. Meeste mensen gaan uit van een wisselwerking tussen beide.
   
Nature-aanhangers: Leggen vooral de nadruk op aangeboren kenmerken. Bijvoorbeeld: ritmegevoel en seksuele voorkeur.
Nurture-aanhangers: Vinden dat je gedrag vooral aangeleerd krijgt. Bijvoorbeeld: je muziekvoorkeur en de talen die je spreekt.



Slide 37 - Slide

Cultuuroverdracht

Cultuuroverdracht noemen we ook wel socialisatie.

Socialisatie: Het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. 


Opdracht: Leg met het begrip socialisatie uit dat mensen die in China zijn grootgebracht zich anders gedragen dan mensen die in Nederland zijn grootgebracht.

Slide 38 - Slide

Videofragment: de kippenjongen 2:35

https://vimeo.com/112819941/702d08f617

Opdracht: Leg uit waarom dit videofragment over socialisatie gaat.

Slide 39 - Slide

Zelfwerktijd:

havo: Les 4.2 pagina 118
vraag 01 - 06

Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
10:00
4.1:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17


4.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 40 - Slide

Waar vindt socialisatie plaats?
Je hele leven word je gesocialiseerd door verschillende socialiserende instituties.
  
Socialiserende instituties: Groepen en organisaties die specifieke waarden, normen en gewoonten overdragen.

Belangrijke socialiserende instituties zijn je gezin, school, vrienden, media, verenigingen en de overheid.

Opdracht: Geef bij elke genoemde socialiserende instituties een voorbeeld van hoe deze heeft bijgedragen aan jouw socialisatie.


Slide 41 - Slide

Hoe vindt socialisatie plaats?
De manieren waarop cultuurkenmerken worden overgedragen zijn vooral gebaseerd op:
  • Imitatie: anderen nadoen. Dit vindt veelal bij kleine kinderen plaats.
  • Informatie: het overbrengen van informatie door bijvoorbeeld ouders, school en media.
  • Sociale controle: anderen sturen je gedrag bij.

Slide 42 - Slide

Sociale controle
Sociale controle: De manieren waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

Je omgeving stuurt jouw gedrag bij met sancties. Sancties kunnen positief en negatief zijn.
  • Negatieve sanctie: bijvoorbeeld huisarrest omdat je stiekem alcohol hebt gedronken, of een boete omdat je zonder licht fietst.
  • Positieve sanctie: Bijvoorbeeld: je krijgt een compliment, of een diploma.

 

Slide 43 - Slide

Internalisatie
Het proces van socialisatie leidt uiteindelijk tot internalisatie.

Internalisatie: Mensen gaan zich automatisch gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.


Slide 44 - Slide

Identiteit
Door socialisatie ontwikkelt iedereen een persoonlijke en sociale identiteit.

Persoonlijke identiteit: Het beeld dat iemand van zichzelf heeft.

Combinatie van aangeboren eigenschappen en aangeleerde eigenschappen en voorkeuren, zoals de muziek waar je van houdt.

Sociale identiteit: Het deel van je zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen en culturen waar je je mee verbonden voelt.

Opdracht: Maak een lijstje van jouw sociale identiteiten.



Slide 45 - Slide

Individualisme en collectivisme
In individualistische culturen krijgen mensen in grote mate de vrijheid om een persoonlijke identiteit te ontwikkelen. De nadruk ligt op individuele ontplooiing. Denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse en Amerikaanse cultuur.


In collectivistische culturen ligt de nadruk op de sociale identiteit. Het collectief staat boven het individu. Gastvrijheid en de zorg voor naasten zijn in deze culturen belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan Arabische, Afrikaanse en Aziatische culturen.

Slide 46 - Slide

Masculiniteit en feminiteit
In masculiene culturen zijn de werelden van vrouwen en mannen sterk gescheiden. Mannen hebben een leidende rol en zijn gericht op carrière. Vrouwen horen bescheiden en verzorgend te zijn. Voorbeelden zijn Marokko en Mexico.
  
In feminiene culturen lopen rollen van mannen en vrouwen meer in elkaar over. Voorbeelden zijn Nederland en de Scandinavische landen.

Leg uit dat de Amerikaanse cultuur zowel individualistische als masculiene kenmerken heeft.

Slide 47 - Slide

Zelfwerktijd:

havo: Les 4.2 pagina 119 - 121
vraag 07 - 12

Ben je klaar? Werk dan verder.





timer
10:00
4.1:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17


4.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 48 - Slide

Terugblik:
 
 
 
4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 
  • Cultuur: dominante- en subcultuur.
  • Religie
  • Gender

4.2 Worden wie je bent 
  • Cultuur
  • Sociale controle
  • Internalisatie
  • Identiteit

4.1 Wat is een pluriforme samenleving? 
Pagina werkboek: 112 - 117
opdrachten 01 - 17
Pagina lesboek: 117 - 123

4.2 Worden wie je bent 
Pagina werkboek: 1118 - 121
opdrachten 01 - 12
Pagina lesboek: 124 - 127

Slide 49 - Slide