poëzie 2

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

vraag 1: Zoek de woorden en uitdrukkingen op die je niet kent  en                 noteer de betekenis.
• omneveld: mistig, in nevel gehuld
• verzaligd: intens tevreden
• mokkend: ontevreden, verongelijkt
• gerabarberd: geroezemoesd, zachtjes gepraat

Slide 3 - Slide

vraag 2: noteer uit de eerste strofe 2 personificaties
het is vreemd, maar als men zegt:
‘de kaarsen van de nacht zijn opgebrand,
en vrolijk gluurt, hoog op zijn tenen staand,
de dag over ’t omneveld bergland’

Slide 4 - Slide

vraag 3: parafraseer het eerste citaat van Shakespeare
De nacht is voorbij en de dag breekt aan.

Slide 5 - Slide

vraag 4: Waarom reageert het publiek positief op het eerste                          citaat en negatief op het tweede, denk je?
In het eerste citaat wordt iets op een ‘mooie’ en ingewikkelde manier omschreven; het tweede citaat is veel platter en explicieter. Blijkbaar houdt het publiek meer van mooie, maar ingewikkelde taal.

Slide 6 - Slide

vraag 5: Leg aan de hand van de laatste strofe uit dat dit gedicht                  over deze kwestie (zie de vorige vraag) gaat.
In de laatste strofe zegt de dichter dat er iets aan gedaan moet worden dat veel mensen van zogenaamd ‘mooie’, maar ingewikkelde taal in gedichten houden en er niet van houden als iets op een ‘gewone’ manier wordt gezegd. 

Slide 7 - Slide

vraag 6: Wat vind jij mooier? Gedichten in mooie en                      soms moeilijke taal over ingewikkelde                                gevoelens of gedichten die een beetje                                gewoner zijn? Waarom?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Maken:
vragen 15-21
 blz 49
(gedicht 
blz 50)

Slide 11 - Slide