PP1 Les 3 presenteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Presenteren.... kun je leren!

Vorige week

Startopdracht

Pak een voorwerp uit je tas dat iets vertelt over jezelf.

Bekijk het voorwerp goed en bedenk welke overeenkomsten of verschillen er zijn tussen jou en het voorwerp. Wat zegt het voorwerp over jou? Waar denk jij aan?

Vertel dit in 1 min.

Geef de beurt door aan een ander.

Wanneer heb jij zelf gepresenteerd?

Waarom presenteren?

Leerdoelen

- Aan het einde van de les weet waar je presentatie  over moet gaan.

- Aan het einde van de les weet je hoe je een presentatie kan opbouwen.

- Aan het einde van de les weet je 'je plan'. 

Welk doel heeft onze presentatie over stage?

1. Amuseren
2. Informatie geven
3. Overtuigen

Je plan

1. Doel: informatie geven over je stage.

2. Manier van spreken.

3. Opbouw van een presentatie

4. Beeldmateriaal

Overleg in tweetallen

Wat kan je vertellen over je stage?

Overleg 4 minuten in tweetallen.

Schrijf minimaal twee dingen.

Wat kan je bespreken?

Je plan

1. Doel: informatie geven over je stage.

2. Manier van spreken.

3. Opbouw van een presentatie

4. Beeldmateriaal

Spreek rustig en verstaanbaar

Maak mensen nieuwsgierig!!!

Bijvoorbeeld:

• Begin met een vraag.
• Vertel iets wat je mee hebt gemaakt.
• Gebruik een citaat
• Start een quiz
• Geef een raadsel
• Begin met humor
• of een anekdote
• Open met een bedankje

Kijk je publiek aan

Houding

Sta met twee benen op de grond. 

Je knieën een beetje gebogen,

       niet op slot.

Je armen langs je lichaam. 

Rug recht, schouders naar achteren. 
Ogen het publiek in. 

In een presentatie gebruik je verbale en non-verbale communicatie.

Wat zijn voorbeelden van non-verbale communicatie?

1. Praten met handen en voeten
2. Lichaamstaal
3. Gezichtuitdrukking
4. Geschreven brief

Wat is verbale communicatie?

1. Spreken
2. Spreken en schrijven
3. Gebaren
4. Afbeeldingen gebruiken

Je plan

1. Doel: informatie geven over je stage.

2. Manier van spreken.

3. Opbouw van een presentatie

4. Beeldmateriaal

De inleiding

• Stel jezelf voor.
  
• Vertel waar je presentatie over gaat.
• Vertel welke onderwerpen je gaat behandelen.

• Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.

Het middenstuk (kern)

• Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.
• Zorg voor duidelijke informatie.

• Gebruik signaalwoorden zoals eerst, daarna en vervolgens, ten eerste, ten tweede, ten derde, tot slot.
  
  

Slot

• Geef een korte samenvatting.
• Opvallende uitspraak (uitsmijter) of tip.
• Vraag of er nog vragen zijn.
  
• Bedank het publiek voor de aandacht.

Je plan

1. Doel: informatie geven over je stage.

2. Manier van spreken.

3. Opbouw van een presentatie

4. Beeldmateriaal

Beeldmateriaal

PowerPoint-Prezi-Canva.
Let op stijl en lettertype.

Geef deelonderwerpen aan.

Gebruik steekwoorden.

Gebruik plaatjes/filmpjes.

Check op taalfouten!

En nu?

Goede prestatie = goede voorbereiding

1. Planning

2. Maak een indeling van je presentatie: inleiding, kern, slot

3. Maak een PowerPointpresentatie 
4. Maak eventueel een spiekbriefje met steekwoorden

5. Oefen je presentatie (5-10 minuten)

6. Check of alle hulpmiddelen goed werken.

- Oefenen

 

Wat is belangrijk aan je houding?

Leerdoelen

- Aan het einde van de les weet waar je presentatie  over moet gaan.

- Aan het einde van de les weet je hoe je een presentatie kan opbouwen.

- Aan het einde van de les weet je 'je plan'. 

OVERZICHT

7 juni:   

21 juni: 

28 juni: 

www.exitticket.nl/ticket/6vbrvp