This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.3 Hofstelsel
Deze les gaan we kijken naar hoe de 'normale' mensen leefden in de tijd van Karel de Grote.
Slide 1 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les
- Weet je wat het hofstelsel is
- Weet je welke onderverdeling er is van mensen
- Weet je hoe de mensen leefden in de vroege middeleeuwen
Slide 3 - Slide
Karel de Grote wordt gezien als 'de vader van Europa'
A
Juist
B
Niet juist
Slide 4 - Quiz
Karel de Grote was keizer van het Frankische rijk
A
Juist
B
Niet juist
Slide 5 - Quiz
Karel de Grote was een leenman
A
Juist
B
Niet juist
Slide 6 - Quiz
Een leenman bestuurt een stuk land in opdracht van de leenheer
A
Juist
B
Niet juist
Slide 7 - Quiz
Leg uit wat het verschil is tussen een leenheer en een leenman
Slide 8 - Open question
Hofstelsel (1)
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp
Slide 9 - Slide
Hofstelsel (2)
In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.
Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)
De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.
Slide 10 - Slide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 11 - Slide
Veel plichten,
weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.
Slide 12 - Slide
Ridders en kastelen
Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000
Slide 13 - Slide
Leg uit wat het voordeel was van een horige zijn
Slide 14 - Open question
Leg uit wat het nadeel was van een horige zijn
Slide 15 - Open question
Leg uit wat het verschil is tussen het hofstelsel en het leenstelsel
Slide 16 - Open question
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 17 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen