Present Simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Present Simple

Wat is de tegenwoordige tijd?
Geef een voorbeeld.

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

ik fiets

jij loopt

hij eet

zij bevriest

het draagt

I cycle

you walk

he eatS

she freezES

it carrIES

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

we praten

jullie schrijven

zij studeren

we talk

you write

they study

Wat valt je op?

SHIT

She

He

IT

bij He/She/IT 

werkwoord

werkwoord eindigend op S-klank

werkwoord eindigend op medeklinker Y

-S

-ES

-IES

-y -S of -IES?

Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y

carry

study

hurry

cry

carrIES

studIES

hurrIES

crIES

Als een werkwoord eindigt op een klinker -y

play

buy

playS

buyS

GEWOONTE

Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.

nooit - soms - af en toe - regelmatig - vaak - altijd

never - sometimes - once in a while - regulary - often - always

Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?

Welke signaalwoorden horen bij:
Present Simple

Wat gebeurt er met werkwoorden die eindigen op een -S klank bij HE/SHE/IT?

He ..... (call) me every morning.

1. call
2. calls

He never ..... (go) to the bus station.

1. go
2. goes

We often ........... (talk) about or holiday.

1. talk
2. talks

Class .......... (start) at 11.00 o'clock on Mondays.

1. start
2. starts

My friends always .......... (shower) twice a day.

1. shower
2. showers

I never ....... (wear) this dress to school.

1. wear
2. wears

The cat always.......... (play) with its toy.

1. play
2. plays

They ...... (visit) us every summer.

1. visit
2. visits

He often ....... in the park. (walk)

She ..... English. (teach)

The baby ...... (cry) all day.

I never ..... at the party. (dance)

Sometimes he .......... (do) his homework.

1. do
2. does

She ..... her boyfriend every night. (kiss)

We always ..... nice films. (watch)

The hamster .......... (try) to chew on the bars every time.

1. try
2. tries

What do you know now?

Ik snap de present simple

1. helemaal
2. voor het grootste gedeelte
3. een beetje
4. helemaal niet

Wat heb je nodig om jezelf te verbeteren?

1. oefenen op Wikiwijs
2. extra uitleg docent
3. nog een keer de LessonUp
4. extra opdrachten op papier