Oorzaak en gevolg herhalen MONA

Oorzaak en gevolg
V4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oorzaak en gevolg
V4

Slide 1 - Slide

Vaardigheden Eindexamen
  • Chronologie
  • Brongebruik
  • Verandering-Continuïteit
  • Causaal redeneren


Slide 2 - Slide

Wat is causaal redeneren?
Dat je begrijpt dat dat gebeurtenissen plaatsvinden als gevolg van bepaalde andere gebeurtenissen die daaraan voorafgegaan zijn


 

Slide 3 - Slide

Wat betekent dat precies?
Dat je aan kan geven wat de oorzaken en wat de gevolgen zijn van een bepaalde gebeurtenis

Slide 4 - Slide

Hoe weet je of een vraag over oorzaak-gevolg gaat?


Vragen over oorzaak-gevolg beginnen vaak met 'Waardoor'
Als je vraag 'Waardoor' zoek je naar oorzaken

Slide 5 - Slide

Geef een definitie van:
Oorzaak

Slide 6 - Mind map

Wat verstaan we onder oorzaak?
Omstandigheid die maakt dat iets ontstaat of begint




Slide 7 - Slide

We maken onderscheid tussen verschillende soorten oorzaken

  • Tijd (lange termijn of korte termijn)
  • Inhoud (economisch, cultureel, politiek, religieus)
  • Direct of indirect 
  • Directe oorzaak: aanleiding, de druppel
  • Indirecte oorzaak: Kunnen niet van te voren worden aangewezen, komen later aan het licht



Slide 8 - Slide

Oorzaken
  •  Een gebeurtenis kan meerdere oorzaken hebben
  • Noemen we multicausaliteit
  • Meestal is één daarvan de directe oorzaak of aanleiding

Slide 9 - Slide

Geef een definitie van:
Gevolg

Slide 10 - Mind map

Wat verstaan we onder gevolg?
Een gebeurtenis of omstandigheid de ontstaat als resultaat van een gebeurtenis 

Slide 11 - Slide

Verschillende soorten gevolgen
  • Bedoelde gevolgen: Van te voren over nagedacht
  • Onbedoelde gevolgen: Gevolgen die er bij komen, niet van te voren over nagedacht
Een voorbeeld is: Amerikanen gebruiken gif in Vietnam om de bladeren er af te halen(bedoelde gevolg), maar de mensen kregen kanker door het gif(onbedoeld gevolg).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Met welk woord kun je het beste een vraag beginnen om de oorzaak te vinden?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 14 - Quiz

Met welk woord kun je de oorzaak (meestal) herkennen?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 15 - Quiz

Oorzaken
oorzaak/gevolg
Gevolg

Slide 16 - Drag question

Hoe werden de jager-verzamelaars boer?
Zet de oorzaak-gevolg op de juiste volgorde. 

1
2
3
4
5
Het klimaat werd warmer.
Er was niet genoeg voedsel.
Mensen gingen zaden planten.
Mensen gingen dieren temmen.
Mensen bleven op één plek wonen.

Slide 17 - Drag question

Vragen?
Herhalen lesstof periode 2

Slide 18 - Slide

Met welke gebieden dreven de Noord-Italiaanse steden voornamelijk handel?
A
Midden-Oosten en Vlaanderen
B
Oostzeegebied en Noord-Afrika
C
Midden-Oosten en de Hanzesteden
D
Spanje / Portugal en het Oostzeegebied

Slide 19 - Quiz

Vanuit Medina veroverende de moslims grote delen van
A
Midden-Oosten, Noord-Afrika en Italië
B
Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje
C
Midden-Oosten, Zuid-Afrika en Italië
D
Midden-Oosten, Noord-Afrika en Frankrijk

Slide 20 - Quiz

In welke volgorde verspreidde de islam zich over de drie gebieden?
A
Noord-Afrika – Arabisch Schiereiland – Spanje
B
Spanje – Noord-Afrika – Arabisch Schiereiland
C
Arabisch Schiereiland – Noord-Afrika – Spanje
D
Noord-Afrika – Spanje – Arabisch Schiereiland.

Slide 21 - Quiz

Wat werd niet in de Vroege Middeleeuwen door de moslims veroverd?
A
Arabisch schiereiland
B
Kust Noord-Afrika
C
Spanje
D
Frankrijk

Slide 22 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde van vroeger naar later.
1. Een brede Europese coalitie stopt de opmars van de Ottomanen in Europa definitief.
2. Een Heilige Liga onder leiding van de paus vecht tegen de Ottomanen.
3. De Vrede van Westfalen beëindigt de Dertigjarige Oorlog.
4. De reconquista is voltooid.
5. Het Ottomaanse Rijk beheerst Turkije, delen van de Balkan en Noord-Afrika.
6. Duitse, Oostenrijkse en Italiaanse staten verdrijven de Turken bij Wenen.
A
4, 5, 6, 2, 1, 3
B
6, 5, 4, 1, 2, 3
C
3, 2, 1, 4, 5, 6
D
2, 1, 3, 5, 4, 6

Slide 23 - Quiz

Koppel de oorzaken en bijbehorende kenmerkende aspecten nu eens zelf aan elkaar
Oorzaken
Kenmerkende aspecten
Nieuwe handelsroutes oosten
Veroveren groot rijk
Verspreiden christendom
Nieuwsgierigheid en avontuur
Opkomst steden
Staatsvorming en centralisatie
Reformatie
Renaissance

Slide 24 - Drag question

Waarom trokken kruisvaarders naar het Midden-Oosten?
A
Om de Islam te bestrijden
B
Om Jeruzalem te heroveren
C
Om kwijtschelding van zonden te krijgen
D
Om de Arabische cultuur mee te nemen

Slide 25 - Quiz

Van welke gebieden hadden de Europeanen in de late middeleeuwen nog nooit gehoord?
A
China en India
B
Amerika en Australie
C
Afrika en China
D
Midden-Oosten en Australie

Slide 26 - Quiz

Hoe heet de alleenheerser die niet alleen Griekenland, maar ook grote delen van het huidige Midden-Oosten veroverde?
A
Filippos II
B
Alexander de Grote
C
Darius
D
Xerxes

Slide 27 - Quiz

Waar wonen de meeste moslims?
A
Europa
B
Midden Oosten
C
Azië
D
Latijns Amerika

Slide 28 - Quiz

Wat hoort bij welk geloof?
Christendom
Islam
Jodendom
monotheïstisch
 Kruistocht
Moskee
Oudste geloof
Ontstaan in oudheid
Jezus belangrijkste profeet
Ontsaan in middeleeuwen

Slide 29 - Drag question

Christendom
Jodendom
Islam
Tempel van Salomon
Profeet opgestegen naar de hemel

Slide 30 - Drag question