This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.2 Bacteriën en schimmels
Thema 4 Ordening
Slide 1 - Slide
Wat weten we al?
Slide 2 - Slide
Hoeveel groepen organismen zijn er?
A
Vier
B
Drie
C
Vijf
D
Zes
Slide 3 - Quiz
Wat komt voor bij meercellige organismen?
A
Algen, bacteriën, schimmels
B
Weefsels en organen
Slide 4 - Quiz
Welke organismen hebben een celkern?
A
Schimmels en dieren
B
Bacteriën
C
Schimmels, planten en dieren
D
Planten en bacteriën
Slide 5 - Quiz
Welke organellen bevinden zich alleen in plantencellen?
A
Kern
B
Lysosomen
C
Bladgroenkorrels
D
Mitochondriën
Slide 6 - Quiz
Welke organismen hebben geen celwanden?
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 7 - Quiz
Begrippen 4.1
Eencellig
Meercellig
Slide 8 - Slide
Leerdoelen 4.2
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.
Slide 9 - Slide
Bacteriën
Bacteriën en schimmels zijn micro-organismen.
Bacteriën kun je alleen goed zien met een elektronenmicroscoop.
Bacteriën hebben geen celkern, de chromosomen liggen los in het cytoplasma. Vaak liggen ze in de vorm van een ring.
Bacteriën kunnen één of meer zweepharen hebben.
Hiermee kunnen ze zich voortbewegen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Waar liggen de chromosomen in bacteriën?
A
Los in het cytoplasma
B
In organellen
C
In de celkern
D
In het celmembraan
Slide 12 - Quiz
Voortplanting bacteriën
Bacteriën kunnen zich voortplanten door celdeling.
Een bacterie deelt zich in 2 kleine bacteriën.
Deze kleine bacteriën groeien tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke bacterie.
Daarna gaan zij zich ook weer delen.
Een bacterie kan zich elk half uur delen.
Zo ontstaat er snel een groep bacteriën: een kolonie
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Hoeveel bacteriën ontstaan er na 1 uur als een bacterie zich elke 30 minuten deelt?
A
2
B
8
C
16
D
4
Slide 15 - Quiz
Schimmels
Gisten zijn eencellige schimmels, ze zijn meestal eivormig of rond
De meeste schimmels zijn meercellig. Ze bestaan uit dunnen draden: de Schimmeldraden. Deze draden bestaan uit meerderen cellen. Schimmelkaas is een voorbeeld.
Slide 16 - Slide
Wat zijn schimmeldraden?
A
Eencellige organismen
B
Dunne draden die uit meerdere cellen bestaan
C
Wortels van de schimmels
D
Gisten
Slide 17 - Quiz
Eencellig schimmels
Eencellig schimmels planten zich voort door celdeling.
De celdeling bij gistcellen vindt plaats door knopvorming.
De gistcel vormt een knop die zich afsplitst.
De knop bevat een kopje van alle chromosomen van de schimmelcel.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Hoe vindt celdeling plaats bij gistcellen?
A
Door bevruchting
B
Door knopvorming
C
Door vorming van sporen
D
Door deling in twee gelijke delen
Slide 20 - Quiz
Meercellig schimmels
Meercellige schimmels planten zich meestal voort door middel van sporen.
Dit zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan.
Bij veel soorten schimmels ontstaan de sporen aan de uiteinden van de schimmeldraden die omhoog groeien.
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meercellige schimmel. In de paddenstoelen vormen zich sporen.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
Door middel van stekken
B
Door middel van zaden
C
Door middel van knollen
D
Door middel van sporen
Slide 23 - Quiz
Nuttig en schadelijk
De meeste soorten bacteriën en schimmels voeden zich met resten van dode planten en dieren. Bij de afbraak van die resten ontstaan weer voedingsstoffen voor planten.
Organismen die dode resten afbreken, noem je reducenten.
In onze darmen leven miljarden bacteriën, zij breken voedingsstoffen af en helpen zo met verteren.
Bedorven voedsel kun je niet meer eten en is schadelijk.
Slide 24 - Slide
Hoe noem je organismen die dode resten afbreken?
A
Parasieten
B
Predatoren
C
Reducenten
D
Producers
Slide 25 - Quiz
Ziekteverwekkers
Sommige bacteriën en schimmels zijn ziekteverwekkers bij planten, mensen en dieren.
Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt, heb je een infectie.
Een bacteriële infectie kun je bestrijden met antibiotica.
Zwemmerseczeem is een voorbeeld van een schimmelinfectie.
Slide 26 - Slide
Biotechnologie
Bacteriën en schimmels worden gebruikt om allerlei stoffen te maken.
Bacteriën worden gebruikt voor de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel.
Zoals yoghurt, insuline en aspartaam
Schimmels worden ook gebruikt voor het maken van medicijnen en voedingsmiddelen.
Zoals penicilline en bier.
Slide 27 - Slide
Welke micro-organismen worden gebruikt in de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel?
A
Virussen
B
Algen
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 28 - Quiz
Ik kan nu
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.
Slide 29 - Slide
Begrippen 4.2
Antibioticum
Paddenstoel
Reducent
Schimmeldraden
Spore
Voedselbederf
Ziekteverwekker
Slide 30 - Slide
Aan het werk!
Maken opdrachten 4.2: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.